DE SCHELDE
9
Na de Eerste Wereldoorlog beperkten commis
sarissen het werk van de Commissie tot een mini
mum. Op de vredesconferentie van Versailles in
1919 had Brussel geprobeerd weer een aantal
oude aanspraken op Limburg, Zeeuws-Vlaande-
ren en de soevereiniteit op de Schelde, die het in
1839 niet gehonoreerd had gekregen, op de
agenda van de internationale politiek te plaatsen.
Dat viel uiteraard slecht in Den Haag. De grote
mogendheden in Versailles honoreerden de Bel
gische aanspraken niet. Wel nam de Nederlandse
minister van Buitenlandse Zaken Van Karnebeek
het initiatief voor een Belgisch-Nederlands ver
drag waarin Nederland op een aantal punten aan
de Brusselse verlangens tegemoetkwam. De Eer
ste Kamer verwierp echter in 1927 het verdrag
dat grote gevolgen zou hebben gehad voor de
Belgisch-Nederlandse betrekkingen in de Schel-
deregio. De Commissie had in afwachting van de
aanname van het verdrag allerlei maatregelen op
de lange baan geschoven en had er duidelijk
moeite mee na 1927 de draad van vóór de Eerste
Wereldoorlog te hervatten.
De dreiging van de Tweede Wereldoorlog in
1939 leidde tot irritaties in de Commissie. Neder
land achtte zich in het kader van de landsverde
diging verantwoordelijkheid voor de handhaving
van zijn neutraliteit, ook op de Schelde, en nam
uit dien hoofde voorzorgsmaatregelen, onder
meer door het leggen van mijnenvelden en het
instellen van onderzoeksdiensten. De Belgische
commissaris betoogde dat hierdoor de vrije vaart
gehinderd werd. In Brussel was men ook geïrri
teerd over het feit dat Nederland sommige maat
regelen zonder vooroverleg genomen had.
De taak van de Permanente Commissie was in
cle eerste plaats van toezichthoudende aard - zo
was het in 1839 bedoeld. Vaste agendapunten in
de vergaderingen waren het voortdurende ver
loop van de gronden en de veranderingen in het
stroombed in de Westerschelde, waardoor ver
plaatsing van de betonning noodzakelijk werd.
Berucht op dit gebied waren de pas van Everin-
gen en de vaargeul boven Bath. Naarmate de
schepen een grotere diepgang kregen, werd het
de loodsen verboden van bepaalde vaargeulen
gebruik te maken. Heel wat agendapunten had
den betrekking op klachten van en over de lood
sen. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken
dat de Belgische en Nederlandse loodsen be
paald niet altijd met elkaar op collegiale, laat
staan vriendschappelijke voet omgingen.
Eigen dynamiek van de Permanente Commissie
In de afgelopen l60 jaar hebben reeksen proble
men met betrekking tot de Schelde voor irritaties
tussen Den Haag en Brussel gezorgd: de afdam
ming van het Kreekrak midden vorige eeuw, het
Kanaal door Zuid-Beveland, het Amsterdam-Rijn
kanaal en een reeks kleinere kwesties. Deze on
derwerpen vielen buiten de competentie van de
Commissie. Vooral Den Haag lette er angstvallig
op dat de Permanente Commissie zich strikt be
perkte tot de taak die haar in het verdrag was op
gedragen. Bij verschillende gelegenheden heeft
zich het gemis aan een geschillen- en arbitrage
clausule in het verdrag doen voelen. Bij verschil
van mening in de Commissie is enkele malen ad
vies van buitenlandse experts ingewonnen, maar
hun adviezen waren in feite vrijblijvend.
Desondanks kreeg het werk van de Commissie
na de Tweede Wereldoorlog geleidelijk een wat
ander karakter. Het werd van een toezichthou
dende commissie meer een werkcommissie die
de besluitvorming op de departementen in beide
landen stuurde en, zij het op afstand, leiding
moest geven aan allerlei ontwikkelingen op nau
tisch gebied. De schepen werden groter, gingen
nieuwe, soms gevaarlijke stoffen vervoeren, de
wal- en boordradar werden geïntroduceerd en de
telecommunicatie nam een hoge vlucht. In de
commissie ontstond, zeker vanaf de jaren zestig,
een mentaliteit die men 'esprit de corps' zou kun
nen noemen, het besef van de commissarissen
samen een taak te hebben. De sfeer werd geken
merkt door collegialiteit. Het uitdiepen van de
vaargeul en het opruimen van wrakken is de laat
ste jaren een belangrijke zorg van de Permanente
Commissie. De technische mogelijkheden voor
het uitdiepen zijn vergeleken met een halve
eeuw geleden weliswaar nagenoeg onbeperkt,
maar nu doet zich de vraag voor welke veilig
heidsmarges ten aanzien van de dijken moeten
worden aangehouden en welke effecten verdere
uitdieping heeft op het milieu.
Een internationale commissie die zeshonderd
maal heeft vergaderd in 160 jaar, heeft natuurlijk
tradities ontwikkeld die misschien sterker veran
kerd zijn in de departementale bureaus waar de
vergaderingen worden voorbereid, dan in het ge
heugen van de commissarissen. Er ontstaat een
eigen dynamiek en eigen traditie. Terwijl er al
een kwart eeuw schrijfmachines bestonden, wer
den de protocollen van de Commissie tot 1922
met de hand geschreven en tot 1933 mondeling
ter vergadering voorgedragen. Pas na de Tweede
Wereldoorlog stemden de secretariaten de werk
zaamheden van de commissarissen op elkaar af
door een vergaderagenda op te stellen, zodat de
commissarissen zich ook enigszins konden voor
bereiden.
De Permanente Commissie is formeel een Bel
gisch-Nederlandse Commissie, maar in de laatste
decennia in de praktijk Vlaams-Nederlands. De
voertaal, zowel mondeling als schriftelijk, is sinds
1958 op Belgisch verzoek Nederlands. Twintig
jaar eerder was de tweetaligheid ook al een punt
van discussie geweest. De Belgen hadden toen