ZOUTPLANTEN: VAN VERZAMELEN NAAR VERBOUWEN 11 A.H.L. Huiskes Sinds de mens in kustgebieden is gaan wonen, heeft hij gebruik, gemaakt van de planten die daar voor kwamen. Hij weidde er zijn vee, maar verzamelde er ook planten voor eigen consumptie. Hoewel dit verzamelen van zoutplanten, of scholplanten, sinds het inpolderen van de hogere delen van de getij- denschorren sterk verminderd is, worden zoutplanten tot op de huidige dag gegeten. Recentelijk zijn zelfs pogingen ondernomen om deze soorten commercieel te kweken. Inleiding Paul Gallico beschrijft in zijn roman De Sneeuw- gans schorren als 'desolaat, uiterst eenzaam en nog eenzamer lijkend door het geschreeuw van vogels die in deze gebieden wonen'. Het schor renlandschap mag dan angstaanjagend op een winterse dag in Canada lijken, schorren - kustge bieden in het algemeen trouwens hebben des ondanks vanaf de vroegste tijden in de geschie denis een zekere aantrekkingkracht uitgeoefend op de mens. Een aantal oude culturen is zelfs in kustgebieden ontstaan: de Nijldelta in Egypte, de Indus en de Ganges in India, de Mekong in Zuid- Oost-Azië, de delta van de Rijn, Maas en Schelde in West-Europa en de Chesapeake Bay in Noord- Amerika. Het is niet zeker of de aanwezigheid van schorren een gebied extra aantrekkelijk maakte voor kolonisatie. Waarschijnlijk speelden daarbij ook andere geomorfologische eigenschappen een rol, zoals verhogingen in het terrein, waar men bij extreem hoge waterstanden een veilige wijk plaats vond. Wel is uit archeologisch onderzoek gebleken dat de mens de schorren al heel lang gebruikt.' Hoewel dit eerst vooral het weiden van vee en - op de hogere delen rond de nederzettingen - akkerbouw betrof, gebruikte de mens ook be paalde plantensoorten uit de schorvegetatie: niet alleen als voedsel en als geneeskrachtig kruid, maar ook als grondstof voor het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen. Dit gebruik van schorplan- ten heeft zich tot op de huidige dag voortgezet. Prehistorie en vroege Middeleeuwen De eerste kolonisten in onze kustgebieden waren jagers en vissers, gevolgd door landbouwers. Hun nederzettingen waren vaak op de hoger gelegen delen in het kustgebied gesitueerd of ook wel op voor dat doel opgeworpen hoogten, zoals de ter pen uit het Friese en Groningse kustgebied en de kernheuvels van sommige vliedbergen in onze streken.2 Het vee van deze landbouwers graasde op de schorren en rond de nederzettingen vond akkerbouw plaats. Uit opgravingen is gebleken dat de gewassen hoofdzakelijk uit planten be stonden die van nature niet in zoute gebieden voorkwamen: vlas Linum usitatissimuni), tuin boon (Vicia faba), gerst (Hordeum vulgare), emmertarwe Triticum dicoccum, een primitieve tarwesoort, vermoedelijk afkomstig uit het Mid den-Oosten), dederzaad Camelina sativa, ook huttentut genoemd, vermoedelijk afkomstig uit Oost-Europa) en maanzaad (Papaver somnif- erum). Slechts van enkele soorten zoutplanten is bekend dat de prehistorische mens ze gebruikte. Zo hebben opgravingen aan het licht gebracht dat in de ijzertijd heemst Althaea officinalis) werd gebruikt en misschien zelfs werd ver bouwd, waarschijnlijk als genees- of genotmid del.Tot in onze tijd is een aftreksel van heemst als hoestdrank bekend. Heemst is een kaasjes kruidachtige die van nature in zoete tot brakke getijdengebieden voorkomt. Hier kwam de soort vroeger voor in het Haringvliet en in de Bies- bosch. Een andere zoutplant, die in Noord-Duits- land werd verbouwd, is melde Atriplex sp. waar schijnlijk Atriplex prostrataUit de zaden werd meel gewonnen.' Niet alleen in onze gebieden werd al heel vroeg gebruikgemaakt van zoutplanten, ook el ders in de wereld is dit het geval geweest. Een van de oudste bewijzen hiervoor is te vinden in het bijbelboek Exodus, waarin verteld wordt hoe Mozes door zijn moeder in een biezen mandje in de Nijl wordt gezet om zo te ontkomen aan de soldaten van de farao, die alle eerstgeboren joodse jongens moesten doden. Dit mandje was hoogstwaarschijnlijk gemaakt van Juncus rigidus, geen bies maar een russensoort, waarvan in dit gebied eeuwenlang matten en manden werden gevlochten en ook penselen werden gemaakt om hiërogliefen te schilderenJuncus rigidus en Jun cus acutus komen in onze gebieden niet voor, maar lijken erg veel op de russensoorten die in onze schorren worden aangetroffen. Deze soor ten werden ook in cle geneeskunde van de oude Egyptenaren aangewend, als vochtafdrijvend mid del en geneesmiddel tegen diarree. Overigens

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 13