g enootschapsverzamelingen 27 delburgse stadsrekeningen voor het eerst een be- t£ iing voor dergelijke decoratieve stukken.5 Er werd geld uitgegeven voor het maken van blaffa- turen, die moesten 'verthoonen de persoonen v in haer Hoogheden de Heeren Princen van Orangien met de wapens van d'heere regeerende Burgemeesters deser stadt'. Op de dag zelf wer den ze in de voorvensters van het stadhuis beves- ti ?d en met vetpotjes verlicht. Hetzelfde gebeurde in oktober 1678 en in november 1697 bij de vie- ring van de vredesverdragen met Frankrijk.6 Het woord blaffetuur of blaffatuur stamt uit de vijftiende eeuw en werd oorspronkelijk gebruikt om een in een venster geplaatst raam waarop perkament of doek gespannen was, aan te dui den. Door het gebruikte materiaal was een derge- li k raam enigszins transparant. In eerste instantie v aren blaffaturen bedoeld om daglicht in een ge bouw te haten doordringen. Later gebruikte men een dergelijke constructie bij tijdelijke decoraties. Wanneer hier vetpotjes of lampions achter ge plaatst werden, kreeg men een heel speciaal ef fect.7 In plaats van perkament gebruikte men fijn li men, dun wit papier of zelfs walvisdarmen, waarop 'met dunne couleuren' een voorstelling werd geschilderd, die vervolgens 'met witte olie van terpentijn werd overstreeken' om het geheel doorschijnend te maken.8 Aan het begin van de achttiende eeuw verdween de term blaffatuur. Dergelijke schilderingen werden voortaan chassi- netten of sassinetten genoemd. Uit de aard der zaak zijn chassinetten zelden bewaard. De tijde lijke decoraties waren nimmer voor hergebruik bestemd. Het ging hierbij om feestmateriaal, be doeld om eenmalig bij een bepaalde gelegenheid te gebruiken en vervolgens weg te gooien. Slechts beschrijvingen en gravures geven een beeld van wat eens de burgerij in verrukking bracht. Een bewaard chassinet 11 Nederland is voorzover bekend slechts één achttiende-eeuws chassinet bewaard en wel in de collectie van het Zeeuws Genootschap (illustratie omslag). Een uniek exemplaar, dat in 1882 door Frederik Nagtglas aan het Genootschap werd ge schonken en naar zijn zeggen gebruikt was bij het bezoek van stadhouder Willem v aan Zeeland in 1786.' Het chassinet is geschilderd op geolied papier en was tot voor kort gevat in een vergulde fouten lijst. Met rode en blauwe waterverf bes trooid met gouden en zilveren glitters is een voorstelling op het papier aangebracht. In het midden is tussen twee leeuwen het wapen van Willem v te zien met daarboven de leuze: 'de vyfde willem leef al zijn vervolgers sneeven, oranje nakroos moet tot end der daage leeven'. Onder het wapen staat 'prins willem de vyfde' en All). IIlluminatie en decoratie van de Oprechte Vader landse Sociëteit in Rotterdam bij de viering van de verjaar dag van Willem V in 1788. ZA, coll. KZGW, Zei. 111. Aanw. 2000/21-63. 'altyd getrouw', helemaal onderaan 'pieter jacob cliver oud burgemeester der stadt vlissingen rent meester van zijn doorlugtige hooheyt'. Pieter Jacob Clijver Mr. Pieter Jacob Clijver (1743-1819) was één van de vijf kinderen van Jacob Clijver en Elisabeth d'Ailly.10 Stammend uit een aanzienlijke Vlissingse familie, oefende hij evenals zijn broer Evert vele vooraanstaande functies binnen de Vlissingse ge meenschap uit. Hij functioneerde tussen 1765 en 1789 onder meer als raad, schepen en burge meester. In 1788 volgde hij mr. Willem van Ro senthal op als de Vlissingse rentmeester voor de prinselijke domeinen. Clijver was een Oranjege zinde regent, die vooral bij het kalmeren van de gemoederen tijdens de onlusten in september 1787 een belangrijke rol heeft gespeeld. Hoewel hij vlak na het uitroepen van de Bataafse Repu bliek evenals zijn broer door de Vlissingse patri otten werd bestempeld als 'een allerslegtst mensch en vuile oranjecaland', benoemde men hem in 1803 wederom tot lid van de Vlissingse raad. Een functie, die hij zou blijven bekleden tot zijn bevordering in 1814 tot lid van de Provinciale Staten. Uiteraard was deze Vlissinger actief bin nen het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen. In 1783 werd hij tot directeur benoemd, in 1790 bedankte hij voor het lidmaatschap.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 33