SCHOTSE RECHTSPRAAK 3 1 bij de rest van de bemanning veroorzaakte. Aller- dice weigerde vervolgens het anker te lichten. Ook tijdens het vervolg van de reis verdween Al- lerdice vaak zonder toestemming om meestentijds dronken terug te keren aan boord. In Gibraltar weigerde Allerdice wederom het anker te lichten. Toen het schip eindelijk in Veere lag aange meerd, kwam hij op een nacht dronken terug, stal de drie ankers wijn en vroeg de keukenjon gen om eten. De jongen ging hier niet op in, waarop Allerdice hem bedreigde Kinloch. die reeds lag te slapen, maande hem op te houden met lawaai maken en te gaan slapen. Allerdice was niet voor rede vatbaar en stapte lallend aan boord van een ander schip. De volgende morgen stuurde Kinloch er mannen op uit om de dron ken matroos te zoeken. Dit bleef echter zonder resultaat, zodat Kinloch genoodzaakt was iemand anders in dienst te nemen. Uiteindelijk werd Al lerdice toch opgepakt en gevangengezet. Voor de Schotse rechtbank beriep Kinloch zich op een 'Act of Parliament', waarin regels werden gege ven over de beloning van matrozen. Op grond van deze wet zou hij Allerdice geen loon hoeven uitkeren. Verder stelde hij Allerdice aansprakelijk voor alle schade die was ontstaan; uitdrukkelijk noemde hij de vertragingsschade die de eigena ren hadden geleden, doordat Allerdice telken male weigerde mee te werken aan boord. De Court achtte Allerdice aansprakelijk. Hij werd ver oordeeld tot het betalen van een bedrag ter hoogte van een maandloon. De ene helft van dit loon zou worden uitgekeerd aan de Schotse sta pel te Veere, de andere helft zou ten goede ko men aan de armen in Dysart, waar het schip zijn thuishaven had. Kapitein Kinloch kreeg van de rechtbank de bevoegdheid het loon een maand in te houden. Ten slotte kreeg Allerdice de waar schuwing dat hij strenger zou worden gestraft, in dien hij zich opnieuw zou misdragen. Schuldbekentenissen, benoemingen en eedafleg gingen Behalve genoemde vonnissen werden in het Court Book schuldbekentenissen van kooplieden en akten van fiduciaire eigendomsoverdracht (eigendomsoverdracht tot zekerheid) geregis treerd. Zo vermeldt de verklaring van 28 maart 1719 dat Walter Younger, wonende te Veere, tot zekerheid van de schuld van 1000 zijn huis en meubels overdroeg aan Niel Brown, koopman te Venetië.3" Verder komen we in het Court Book verklarin gen tegen waarin 'shipmasters' melding maken van de hoeveelheid lading die ze aan wal brach ten. Zij waren hiertoe verplicht om fraude te voorkomen. Zo staat in een verklaring uit 1736, dat in Veere een in Yarmouth ingescheepte lading Afb. 2. De Schotse Huizen op de Kaai in Veere, eind 19e eeuw. za, coll. kzgw, Zelandia lllustrata 11-1109. is uitgeladen. Hierbij ging het om 1313 flessen brandy en 115 lege vaten.1" Ook werden benoemingen van nieuwe conser vators, huismeesters van de 'conciergerie' en hun instructies, contracten en eedafleggingen in het Court Book opgetekend Een mooi voorbeeld van een eedaflegging is de 'Oath of Abjuration', die in 1736 door ene David Gregorie werd afgelegd." Gregorie was factor. Dit is iemand die in Veere als commissionair van de Schotse kooplieden op trad. Zoals hieronder nog ter sprake zal komen, was het gebruik dat, alvorens de factor met de uitoefening van zijn beroep kon beginnen, hij voor de conservator een eed moest afleggen. Gregorie verklaarde dat George n de 'lawful and rightful Sovereign' van Schotland was en dat hij 'the person pretended to be the prince of Wales', afzwoer, dat wil zeggen de persoon die sinds de dood van James n pretendeerde als James m de titel van koning van Schotland en Engeland te hebben overgenomen: and I do renounce, refuse and abjure any alledgiance or obedience to him."10 Vervolgens zwoer hij trouw aan aan ko ning George ii: and I do swear that I will be as faith and true alledgiance to his Majesty King George the Second Een dergelijke eedafleg ging is illustratief voor deze tijd, waarin de Stuarts aanspraken maakten op de Engelse en Schotse kroon, nadat de laatste Stuart, James n, in 1688

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 13