SCHOTSE RECIITSPRAAK
55
209-221; Enthoven, 'Tussen hoop en vrees; de
Schotse stapel in Veere, anno 1772'. Zeeland, 7/2
(1998) 41-51.
9. Een beperkt aantal steden in Schotland mocht
zich 'Royal Burgh' noemen. Aanvankelijk waren
het er vier: Edinburgh, Berwick, Roxburgh en
Stirling; hun aantal liep op tot vijfendertig. De ko
ning verschafte de steden een aantal privileges en
in ruil daarvoor kreeg hij landerijen in eigendom.
De steden moesten het centrum worden van han
del en industrie. De 'Convention of Royal
Burghs', in vroeger tijden de 'Court of Four
Burghs', bestond uit vertegenwoordigers van de
steden en fungeerde als parlement. Het was het
vertegenwoordigende lichaam van alle konink
lijke steden en had jurisdictie en wetgevende
macht over cle leden. Tevens was de Conventie
'the governing body' in alle zaken betreffende de
handel en bestuurde zij derhalve de Schotse sta
pel. De bemoeienis van de koning beperkte zich
tot het aanwijzen van de stapelplaats en het aan
stellen van de conservator, een Schotse ambte
naar die als vertegenwoordiger van de Conventie
controle over de stapelplaats uitoefende. Da
vidson en Gray (noot 8), 13 e.v. en 337 e.v.; R.L.
Mackie, A short history of Scotland. Londen 1930,
160; Perrels 1903 (noot 8), 74.
10. Davidson en Gray (noot 8), 347 en 354 e.v.
11. Perrels 1903 (noot 8), 76.
12. Davidson en Gray (noot 8), 144-146 en 417
(Appendix 0.
13. Tot tweemaal toe was de onderbreking te
wijten aan een oorlog, te weten de oorlog tussen
Engeland en Frankrijk in 1544-1548 en die tussen
Engeland en Nederland in 1665. Davidson en
Gray (noot 8), 167 en Perrels 1903 (noot 8), 80.
In 1668 werd de stapel tijdelijk naar Dordrecht
verplaatst. Zie hierover J.L. van Dalen, 'Bijdragen
tot de geschiedenis van den Schotsen stapel te
Dordrecht 1668-1675'. In: Archief mededelingen
van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen. 1905, 27-89.
14. Contract van 1578, Davidson en Gray (noot
8), Appendix n en Perrels 1903 (noot 8), 100;
contract 1598, Perrels 1903 (noot 8), 107; contract
1612, Perrels 1903 (noot 8), 110; contract 1675
(bevestigd in 1676), Perrels 1905 (noot 8), 96 en
Davidson en Gray (noot 8), Appendix iv; zie voor
Nederlandse tekst, R. Fruin, 'Het stapelcontract
van 1675'. In: Archief, mededelingen van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 1911,
1-18; contract 1697, Perrels 1905 (noot 8), 120;
ampliaties in 1697, 1702, 1718, 1736, 1748 en
1780, Perrels 1905 (noot 8), 147 e.v. Zie voor
stukken vóór het sluiten van het contract van
1578, Perrels 1903 (noot 8), 84 e.v.
15. Dit huis lag in de Wijngaardstraat, nadat 'De
Swane' (aan de Markt) als 'conciergerie' dienst
had gedaan, totdat deze te klein werd. In 1764
verhuisde men naar 'De Struys' op de Kaai. T.
Polderman en P. Blom, Veere, van vissersbuurt tot
vestingstad. Goes 1996, 69.
16. Davidson en Gray (noot 8), 343, ook 187,
196.
17. Rooseboom (noot 8), 153-154.
18. Conservator Court Book. 1719-1740. Zeeuws
Archief, Archief Gemeente Veere, documentatie-
collectie 273, 42.
19. Davidson en Gray (noot 8), 371 en 373-
20. Court Book (noot 18), 64.
21. Rooseboom (noot 8), 33-
22. Het strafrecht van Schotland bestond uit ge
woonterecht. Het privaatrecht kende niet zo'n uit
gebreid rechtssysteem, zoals de Common Law in
Engeland. Men had in Schotland derhalve be
hoefte aan een subsidiair recht. Dit werd het Ro
meinse recht, dat als ius commune is gereci
pieerd. Wanneer het gewoonterecht zweeg, nam
men zijn toevlucht tot het Romeinse recht. De re
ceptie van het Romeinse recht was onder meer
het gevolg van de sterke culturele banden met
Europa, met name met Frankrijk en de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden. In het bijzon
der heeft het boek The institutions of the law of
Scotland van James Dalrymple of Stair, die in Lei
den studeerde, tot de receptie bijgedragen. W.J.
Zwalve, Hoofdstukken uil de geschiedenis van het
Europese privaatrecht, 1. Inleiding en Zakenrecht.
Groningen 1993, 25 e.v.; zie ook R. Feenstra,
'Scottish-Dutch legal relations in the seventeenth
and eighteenth centuries'. In: T.C. Smout (ed.),
Scotland and Europe 1200-1500. Edinburgh
1986, 128-142.
23. Art. 5 contract 1676, Perrels 1905 (noot 8),
100; art. 5 contract 1697, idem, 124. In de con
tracten van 1578 en 1612 was er nog geen sprake
van arbitrage. Was er sprake van een geschil tus
sen een Schot en een 'Duytsman', dan moest de
conservator gewaarschuwd worden. Deze moest
de Schot bijstaan en mocht argumenten te berde
brengen, alvorens de zaak door de magistraat van
Veere werd beslist. Art. 10 contract 1578, Perrels
1903 (noot 8); art. 9 contract 1612, idem.
24. Art. 5 contract 1676, Perrels 1905 (noot 8),
100; art. 5 contract 1697, idem, 124.
25. Art. 1 contract 1702, Perrels 1905 (noot 8),
149.
26. Het is onbekend waar dit boek is gebleven.
P. Blom, 'Een Schotse rechtbank in Veere'. Pro
vinciale Zeeuwse Courant, 8 september 1998. Zie
ook art. 3 contract 1780, Perrels 1905 (noot 8).
169.
27. Art. 6 contract 1718, Perrels 1905 (noot 8),
157.
28. Art. 2 contract 1736, Perrels 1905 (noot 8),
161.
29- Art. 3 contract 1780, Perrels 1905 (noot 8),
169.
30. Art. 16 contracten 1676 en 1697, Perrels 1905
(noot 8), 108 en 135.