60
REDERIJKERS
bare zaken, zoals men die volgens de onderzoe
kers kon verwachten bij 'landluijden op een
dorp', maar geen ketterij. Toch is het niet on
denkbaar dat tijdens de opvoering van de tekst
de altijd opgewonden Priapus, gestoken in fran
ciscaans habijt, als Sint-Franciscus zelf werd voor
gesteld.10
Oefening en competitie
De literaire cultuur was verankerd in het weke
lijkse ritme van de zondagse kamerbijeenkom
sten, de zogenoemde colven". De kern van deze
besloten vergaderingen werd gevormd door het
optreden van twee colfmeesters. Op alfabetische
volgorde trad iedere broeder regelmatig aan als
colfmeester. Colfmeesters kwamen verplicht ter
kamer en droegen, gekleed in hun tabbaard, een
Tefereijn, prose, ten minste acht regulen dichts,
of rondeel' voor. Na de voordracht van de colf
meesters kon de prins opnieuw verzoeken om
'audiëntie of silentie om eenige konste van spee-
len, muziek of zingen te oefenen'.
Spraakgebruik en gedrag waren binnenskamers
omgeven met regels die tot doel hadden conflic
ten te vermijden, eergevoelens te sparen en op
lettendheid tijdens voordrachten te stimuleren.
Statuten zoals die van de Kapelse Wijngaardran
ken bevatten regels die er, gezien ook het be
perkte ledental, op gericht waren een intieme
sfeer te scheppen, waarin een serieus opgevatte
literaire cultuur tot zijn recht kon komen.
Het was waarschijnlijk gebruikelijk dat de
groep tijdens voordrachten via de prins werd
aangesproken. Het refrein bijvoorbeeld, een be
langrijk rederijkersgenre, eindigde traditioneel
met de prince-strofe, die begon met het aanspre
ken van de prins. Op een eenvoudige manier gaf
men zo een dialogische structuur aan de bijeen
komsten, waarbij de prins als aanspreekpunt fun
geerde. In zestiende-eeuwse Hollandse reglemen
ten werd deze structuur verder verfijnd, door
voor te schrijven dat iedere keer wanneer men de
prins aansprak, de broeders ter hoffelijke begroe
ting hun hoed dienden te lichten."
Aandacht voor harmonieuze omgang was bin
nenskamers zeker ook noodzakelijk, omdat er
niet alléén gestreefd werd naar een intieme, ple
zierige, speelse en openhartige sfeer.13 Het com
petitieve element vormde, ook in Kapelle, een
cruciaal onderdeel van het rederijkersleven. Kern
van deze competitie vormde in alle kamers de
refreinwedstrijd, die in Kapelle op initiatief van
iedere gildenbroeder georganiseerd kon worden.
Wie zich daartoe geroepen voelde kon een vraag
uitschrijven en een onpartijdige jury samenstel
len, die de antwoorden moest beoordelen. Ook
competitie kreeg vorm op een ludieke, cabare
teske manier. De prins kon feestelijke bijeenkom
sten aangrijpen om de broeders een 'referein, ba-
laat of rondeel, een zinnelijk gedigt ofte een
vroolijk liedeken' te laten voordragen of zingen.
Broeders riskeerden het verplicht eten van drie
lepels mosterd als boete voor het maken van een
fout in hun voordracht!
Naast de competitie tussen leden onderling
ontwikkelden de kamers wedstrijden op interlo
kaal niveau. Ze streden daar met elkaar om prijs,
door het voordragen van refreinen of het opvoe
ren van toneelspelen die antwoord moesten ge
ven op een door de organisatoren voorgestelde
vraag. Rederijkersspelen hadden vaak de vorm
van disputen tussen verschillende allegorische
personages, met als doel een bepaalde waarheid
te ontdekken." Voor het oefenen in toneelspelen
kenden rederijkerskamers een uitgebreide regel
geving. Het toneelspel was de belangrijkste vorm
waarmee rederijkers in het openbaar leerden op
treden.
In de jaren zestig van de zestiende eeuw kwam
de competitieve en dialogische structuur van het
Kapelse rederijkersleven tot een hoogtepunt met
de organisatie van een wedstrijd, misschien rond
de jaarlijkse koningsverkiezing. De tekst die
de kamer de Violieren van 's-Gravenpolder op
voerde, is het enige getuigenis van deze gebeur
tenis, waar zo'n tien kamers acte de présence ga
ven, ongetwijfeld om antwoord te geven op een
door Kapelle voorgeschreven thema. In hun spel
verweefden de broeders uit 's-Gravenpolder op
een geraffineerde manier de werkelijkheid van
het Kapelse feest met de parabel uit het Mat-
theüsevangelie (22, 1-13) over de koning, wiens
gasten niet op het bruiloftsfeest van zijn zoon
kwamen opdagen en die toen in hun plaats gas
ten van de straat uitnodigde en een van hen, die
zonder bruiloftskleed ter bruiloft was gekomen,
van het feest liet verwijderen. Het spel ging in
één adem in op de godsdienstoorlog tussen ka
tholieken en de calvinistische hugenoten in het
naburige Frankrijk. Vooral de behandeling van
onderwerpen uit de Heilige Schrift door leken,
want dat waren de meeste rederijkers, stond in
deze jaren als bijzonder verdacht bekend.
Motieven
De Kapelse Wijngaardranken gaf een cultuur
vorm die, binnen een tegelijk ernstig en ludiek
competitief kader, de productie van kortere en
langere teksten stimuleerde. In de akte uit 1508
namen de drie oprichters de bepaling op dat ge
speelde toneelteksten zorgvuldig bewaard dien
den te worden. Het resultaat van een dergelijke
zorg voor de eigen literaire productie is nog altijd
te vinden in het archief van de reeds genoemde
Violieren uit 's-Gravenpolder. Deze literaire cul
tuur had een vormend karakter. Kamerbroeders