66 PIET VAN STUIVENBERG Afb. 2. Werkkamer com missaris van de koningin, I960. of onderdeel uitmakend van een tussenwand. De wandschildering en het wandkleed in de boven hal zijn er nog, evenals het bronzen beeldje op voet op de binnenplaats. Hierbij moet de kantte kening worden geplaatst, dat deze binnenruimte binnenkort wordt overdekt, waarna er een be drijfsrestaurant zal worden ondergebracht. Wat er dan met het beeldje gebeurt, is nog niet duidelijk. Ook de waterschapsborden hangen nog aan de muren van een gang bij de kamers van de com missaris van de koningin en de griffier op de eer ste verdieping. In de toren van het provinciehuis zijn de gemeentewapens van Zeeland nog aan wezig, evenals diverse reliëf- of wandpanelen. Er zijn echter ook kunstwerken verdwenen. Het mozaïek van J. Prince in de hal is reeds jaren geleden verwijderd, toen er een nieuwe receptie werd gebouwd. Het bronzen portretmedaillon van koningin Juliana is niet te traceren en ver moedelijk uit het provinciehuis verdwenen. Over de reliëfpanelen van Piet van Stuivenberg be stond enige onduidelijkheid. Na wat speurwerk blijken er inderdaad veertig panelen te zijn. Na een recente verbouwing aan de postkamer zijn twee panelen in depot beland, wachtend op een nieuwe bestemming. Twee andere hebben een nieuwe 'functie' gekregen als ornament aan twee kasten in de hal die twee oude uniformen, van een statenlid en van de griffier, bevatten. De ove rige panelen, waaronder de 27 panelen in de ka mers van de commissaris van de koningin, bevin den zich op de oorspronkelijke plaats. Een mantel van jaloerse liefde; biografie en wer ken van Piet van Stuivenberg Piet van Stuivenberg werd op 10 januari 1901 ge boren in Schiedam. Hij was de zoon van een mo lenaar. Het gezin was groot: het telde negen kin deren. Van Stuivenbergs moeder heeft hem be hoed voor het molenaarsvak. Zij wilde niet dat hij zijn vader zou opvolgen, nadat Piet als kind van een steil molentrapje was gevallen. Als veertienja rige trad hij in dienst bij een Schiedamse steen houwer, waar hij (harde) steen leerde bewerken. Na vier jaar sloot het bedrijf de poorten - België leverde geen steen meer - waarna Van Stuiven berg een jaar als leerling in een pottenbakkerij heeft gewerkt. Dit was net lang genoeg om er achter te komen dat dit hem niet lag. Om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, ging Van Stuivenberg als etikettenplakker werken in een destilleerderij.' In 1921 begon hij met de avond studie aan de Akademie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, waar hij in 1927 afstudeerde. In het begin van zijn studie dacht hij nog aan schilde ren, maar enkele leraren in de beeldhouwkunst raadden hem aan zich verder in de beeldhouw kunst te ontwikkelen. Van Stuivenberg woonde in die jaren in een onbewoonbaar verklaarde eenka merwoning in de Lange Nieuwstraat in Schiedam, waar hij tevens zijn atelier had. In 1930 werd hij lid van de Rotterdamse Kunstenaars Sociëteit, de K.K.S., en in 1933 sloot hij zich aan bij de Kring van Rotterdamse Kunstenaars, de r.33. In 1941 trouwde hij. Het huis werd te klein en het gezin verhuisde naar de Rotterdamsedijk. In zijn spaar zame vrije tijd wijdde Van Stuivenberg zich aan de kunst. Achtentwintig jaar werkte hij in de des tilleerderij, waarna hij nog drie jaar in dienst van de gemeente Schiedam graven moest schuren om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Net als vele andere - Nederlandse - kunstenaars leefde hij in gebrekkige materiële omstandighe den. Over zijn periode bij de destilleerderij schrijft Het Vrije Volk. in 1950 onder meer het vol gende:

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 32