BOEKBESPREKINGEN
79
Karl de Leeuw, Cryptology and statecraft in the
Dutch Republic. Dissertatie Universiteit van Am
sterdam 2000. vin, 190 blz., 2 blz. illustraties. Een
uitgave van het Instituut voor Programmatuur
kunde en Algoritmiek, dissertatieserie 2000-01.
isbn 90-57760-39-8.
Bestelinformatie: <de_leeuw@euronet. nl>
Geheimen zijn van alle tijden en de vraag 'hoe ze
te bewaren' is onlosmakelijk met die geheimen
verbonden. Ook de Nederlandse Republiek werd
al in het prille begin van haar vrijheidsstrijd met
Spanje geconfronteerd met het belang van het
coderen van berichten en - minstens zo belang
rijk - met het breken van de codes gebruikt in
onderschepte diplomatieke of militaire correspon
dentie. Het eerste bericht over een door Neder
landse 'opstandelingen' gebroken code betreft
bijvoorbeeld brieven die de Spaanse gouverneur
Mondragon in 1573 vanuit Middelburg verzond
•n waarin hij uitvoerig over het beleg van Vlissin-
gen rapporteerde.
In het hier besproken proefschrift, grotendeels
een bundeling van in het Engels en Nederlands
geschreven artikelen, beschrijft Karl de Leeuw
enige episodes uit het nog nauwelijks ontgonnen
terrein van de geschiedenis van dit selecte
groepje Nederlandse geheimschrijvers. Het is een
iboeiencl thema, met raakvlakken op vele terrei
nen. De Leeuws analyses vergden historische,
taalkundige en wiskundige expertise en bij een
van de beschreven onderzoeken moest zelfs het
Gerechtelijk Laboratorium worden ingeschakeld
om de identiteit van een van de betrokken cryp-
toanalisten met zekerheid te kunnen vaststellen.
Ook de gebruikte bronnen zijn in een lange
reeks van jaren door geheel Europa verzameld.
Alle reden kortom, om dit geschiedkundige
proefschrift met tal van multidisciplinaire aspec
ten het boek is nota bene tot stand gekomen
binnen de faculteit wiskunde, informatica, natuur
kunde en sterrenkunde van de Universiteit van
Amsterdam - de nodige aandacht te geven.
En inderdaad heb ik met grote belangstelling
kennisgenomen van de diverse codeersystemen
die in de loop van de eeuwen door Nederlandse
diplomaten in dienst van de Republiek zijn ge
bruikt. Ik had bovendien nooit eerder vernomen
van de aanwezigheid en werkzaamheid van de
zogenoemde 'Zwarte Kamers', met welke naam
overal in Europa de geheime werkzaamheden
van deze cryptologen werden aangeduid. Ook de
relatie die De Leeuw legde tussen de opkomst
van de moderne natuurwetenschap en de ont
wikkeling van de cryptologie was voor mij ver
rassend. Dat zoveel succesvolle beoefenaren van
die natuurwetenschappen ook binnen de 'ge
heimschrijverij' hun sporen hadden verdiend, is
zeker het opmerken waard. Dat anderzijds een
van de meest complexe systemen uit de Neder
landse cryptografie van de achttiende eeuw
hoogstwaarschijnlijk is ontworpen door prinses
Wilhelmina van Pruisen - inderdaad de echtge
note van stadhouder Willem v en in de Neder
landse geschiedschrijving vooral befaamd door
het incident bij Goejanverwellesluis - werpt een
opmerkelijk nieuw licht op haar bijzondere intel
lectuele kwaliteiten. De lezers van het tijdschrift
Zeeland zullen bovendien veel genoegen schep
pen in De Leeuws relaas van de ontcijfering van
een gecodeerde boodschap van de latere
Zeeuwse raadpensionaris L.P. van de Spiegel. Dit
wat de inhoudelijke kant van het boek betreft.
Qua compositie vond ik het boek bepaald teleur
stellend. Vanwege de bundeling van eerder gepu
bliceerde artikelen worden tal van zaken soms
meer dan - dubbel gepresenteerd, hetgeen de
leesbaarheid van het boek niet ten goede komt.
Ook de typografie wisselt daardoor hinderlijk
vaak. Ten slotte wordt ook een index op per-
soons- en zaaknamen in een explorerend boek
als dit node gemist. Kortom, met enige overzien
bare redactionele ingrepen had De Leeuws studie
veel aan leesbaarheid en naslagwaarde kunnen
winnen. In een tijd waarin tekstverwerkers het re
digeren van publicaties uiterst eenvoudig maken,
had zoiets toch mogelijk moeten zijn.
Huib J. Zuidervaart
Oscar Steens en Paul van der Velde, Groot Zee
land. Vijftig jaar Zeeuws Tijdschrift 1950-2000,
Walburg Pers 2000. 160 blz., geïllustreerd, isbn
90-5730-139-3. Prijs: 39,50.
Het Zeeuws Tijdschrift bestaat vijftig jaar. Op
zichzelf mag dit een godswonder heten, want het
in 1950 met veel moeite tot leven gebrachte cou
veusekindje is altijd een brekebeentje gebleven.
'Het is bijna een wonder dat we nog bestaan',
schreef redacteur L.W. de Bree al in 1970, en zo
is het gebleven. Noch de doorlopende subsidië
ring, die steeds weer tot discussie over het voort
bestaan leidde, noch de hoge bescherming (de
commissaris van de koningin is traditioneel voor
zitter van de Stichting Zeeuws Tijdschrift), noch
de moeizame samenwerking tussen de Stichting
en het Zeeuws Genootschap, die van 1963 tot
1990 duurde, hebben kunnen verhinderen dat het
tijdschrift slechts met veel moeite het hoofd bo
ven water heeft kunnen houden. Ook nu het
'monsterverbond' met het Genootschap (zoals
hoofdredacteur Paul van der Velde het in navol-