94 schedelmetingen corrigeerde die fout handmatig: deze schrapte 'Duiveland' en schreef met venijnige halen 'Schouwen' op hel knipsel. Deze verwarring zou nog jaren voortduren. Zeker na de samenvoeging van Schouwen en Duiveland denkt iedereen 'me teen' aan het grotere Nieuwerkerk (op Duive land) en niet aan het nietige gehucht Nieuwer- kerke, nabij Kerkwerve (op Schouwen). De inwoners van het gehucht waren zich ook bewust van de voortdurende verwarring en noemden het anders, namelijk naar de oorspron kelijke naam 'Nieuwerkerke—Schutje' of, nog kor ter, 'Schutje'. Publiciteit rond de opgravingen Het opgraven van een kerkhof in het Zeeland van de jaren vijftig moet voor de regionale bevol king geen alledaagse gebeurtenis zijn geweest. Men mag aannemen dat zulks niet zonder slag of stoot zal zijn goedgekeurd. Wonderlijk genoeg is in de officiële gemeentestukken geen correspon dentie aangetroffen, noch is er in de gemeente- raadsverslagen melding gemaakt van de opgra- vingsactiviteiten. Wel bleken krantenpublicaties door een goede indexering eenvoudig op te spo ren in het gemeentearchief te Zierikzee.7 Het op- gravingswerk trok publicitaire aandacht, want nauwelijks tien dagen na de eerste publicatie in de Provinciale Zeeuwse Courant op 30 maart, volgde een nieuw bericht: De ontgravingswerkzaamheden te Nieuwerkerk op Schouwen ('Schutje'), worden met kracht voortgezet. Men heeft thans reeds resultaten be reikt, die aan de verwachtingen beantwoorden. Zo kan men zich nu een beeld vormen van de omvang van de kerk en toren uit de gothische periode, die hier vroeger hebben gestaan. In de kerk zal hopelijk weer het nodige anthropolo- gische materiaal te voorschijn komen er zijn reeds stoffelijke resten geborgen - dat een waar devolle schakel zal zijn in de keten van uitge breid anthropologisch onderzoek der bevolkings groepen. Ondanks de veelheid in geschriften over anthropologische bevolkingstypen, die Zee land hebben bewoond in de voorgaande eeu wen, is men heden nog ver van een juiste visie op de oorspronkelijke verdeling van de verschil lende mensenrassen." Precies drie weken later sprak P. Glazema, zoals gezegd directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Nederland, met de krant: De opgravingen in het gehucht Nieuwerkerk (Schutje) op Schouwen worden voortgezet en de wetenschappelijke resultaten zijn tot nu toe niet onbevredigend. Voor de wetenschap bejan - meren we het, dat veel schedels de druk du- zware klei niet hebben weerstaan en stuk zijn ge gaan. We hebben ons verwonderd over c geringe lichaamslengte van het voorgeslacht. Van de thans opgegraven skeletten is de lengte niet groter dan gemiddeld 1.65 meter al werd er ook een skelet gevonden van 1.91 meter. Een rei s moet dit geweest zijn onder de mensen van cl tijd.' De opgravingen leidden zelfs tot poëzie. Onck r de initialen P.L.B. uit Brouwershaven publiceerde de heer P.L. Bastiaansen, 'beambte der ptt' - waarschijnlijk postbode, onregelmatig gelegei - heidsverzen in de Nieuwsbode. De opgravingen bij Schutje inspireerden hem tot een bijna negen- tiende-eeuwse gedicht over leven en dood, m< t zwaar aangezette interpunctie: Opgraving te Nieuwerkerke Als men dan put en sleuf weer moest egaliseren, Daar 't ingewand der aard geen perspectief meer ga Dan is de wetenschap weer ietwat doorgedrongen In 't grauw mysterie van het leven, door een graf En immer graaft en wroet het rusteloze schepsel. Daalt in de diepten af - met spade - doch de geest Ontworstelt zich aan deze hopeloze poging Te zoeken 't leven, daar, waar 't kerkhof is [geweest Een fundament, een muur, ons als fragment gelaten Een kelder met skelet, een munt, een scherf, een [kraal Wenst gij, o broze mens als schakel in een keten, Ten ondergang gedoemd, nog duidelijker taal En starend' in een graf, dat door 't weetgierig [scheps< 1 Van eeuwen verder - zij 't met eerbied - bloot [geleg Hoor ik zo klaar één stem, naast onbegrepen talen: „Alzo zijt gij, o mens, ook sterven toegezegd Wanneer dan 't land zijn oude vorm weer heeft [hernome Dan heeft d'archeoloog ons deze les gebracht: „Wij gaan als sterflijk mens, in 't heden der [geslachten Aan deze aard' voorbij, als schepen in den nacht Een half jaar na de opgravingen stond Huizinga de provinciale pers zelf te woord, waarbij hij hu mor, retorisch talent en ambitie met elkaar ve - bond in de zinsnede:'Van de Afrikanen en de Pa poea's weten wij op het ogenblik meer dan van de Nederlanders en wij streven er nu naar, aan deze toestand een eind te maken.'" Maar wat h j

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 16