SCHEDELMETINGEN
95
Afb.3. Nieuwerkerk op Schouwen, rond 1745. za, kzgw, Zei.lil. n-1792
nou precies geconcludeerd had, zei hij niet in dat
vraaggesprek. Het antwoord van een weten
schapper is altijd vervat in een wetenschappelijke
verhandeling en de totstandkoming daarvan kost
tijd, soms jaren.
De wetenschappers spreken
Vinken ging aan de slag. Hij mat met een schuif-
maat de holte in elk van de vijf lendenwervels, in
voorachterwaartse en in dwarse richting. Door de
combinatie van al deze metingen ontstond een
gemiddeld kanaal dat de vorm bleek te hebben
van een zandloper, met een vernauwing halver
wege, voornamelijk in voorachterwaardse rich
ting. Het artikel The human lumbar vertebral
canal: a biometric study' verscheen in 1952 in de
Proceedings van de Academie van Weienschap
pen}1 Zoals dat hoorde in die tijd stond de naam
van het hoofd van het instituut, Huizinga,
voorop, de geraadpleegde statisticus nummer
twee en die van de jonge leerling-onderzoeker,
Vinken, als derde. Het was wel Vinkens eerste
wetenschappelijke publicatie.
Huizinga publiceerde pas in 1956 over zijn
Zeeuwse bevindingen. Voor het zover was,
keerde hij in 1955 terug naar Schouwen. In mei
van dat jaar sprak hij voor de leden van de regio
nale vereniging 'Stad en Lande', waarover de pers
berichtte.13 In september van dat jaar hield hij in
Zierikzee een voordracht op een door de Rijks
dienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek ge
organiseerd symposium.1' De tekst van deze
voordracht zou hij een jaar later letterlijk gebrui
ken voor zijn publicatie in Mens en Maatschap
pij}"' Alleen de inleiding (pagina 353 en vier re
gels van pagina 354) was nieuw en er werden
enkele tabellen opgenomen die ontbraken in cle
tekst van cle lezing. Wat concludeerde Huizinga?
Over de primaire bewoners van Zeeland be
stonden twee theorieën. Zijn voorganger De Man
meende dat Zeeland primair bewoond werd door
nordische langschedeligen. De Man noemt de
binnentrekkende rondschedeligen cle immigran
ten, die voornamelijk uit het oosten kwamen. De
Belgische antropoloog Jaques meende daarente
gen dat de oorspronkelijke bevolking, dus ook
die van Walcheren, behoorde tot het alpiene ras,
dat ondanks de invloed van de langschedel ige
groepen bewaard bleef. De metingen van Hui
zinga gaven geen uitsluitsel in deze kwestie:
'Beide meningen ten aanzien van de vroegste be
woners van Zeeland hebben reden van bestaan.'