86 NATUURKUNDIG GF.NOOTSCIïAI croscopisch glas' bekeken had. Hij zag dat de druppel vol leven zat, net als een vijver, vol met grote en kleine visjes. Dit soort proeven en waar nemingen zijn voor de mens nog onbegrijpelijk, maar het begrip komt volgens Radermacher wan neer 'na dit Leven, een helderder dageraad zal verschijnen, die zoo mijn oprechter wensch zig mag vervullen, ons zal overbrengen bij hun die ons reeds lang of nog kortelings zijn voorgegaan, in de tegenwoordigheid en eeuwige genieting van het volmaakte Licht'.17 Met deze woorden is hij weer bij zijn uitgangspunt aangekomen, het overlijden van Van de Perre. Hij eindigt zijn be toog met een door hemzelf geschreven vers, dat ter afsluiting van de bijeenkomst gezongen wordt. Radermacher, die een goed musicus was, had de gewoonte zijn lessen te beëindigen met een slotzang, waarbij hij de dames op het orgel begeleidde. 's Hoe ging het verder met het damesgezelschap onder leiding van de nieuwe voorzitter? De finan ciële situatie was in elk geval rooskleurig, vooral na het verkrijgen van een legaat van vierhonderd gulden van Vrouwe A. Hurgronje in april 1793. Het geld werd gedeeltelijk gebruikt voor het aan schaffen van vier zilveren kandelaars, de eerdere waren immers indertijd aan predikant Ballot geschonken, en het uitbreiden van het eigen in strumentarium. Daarnaast werden nog wat huis houdelijke artikelen gekocht en paardenharen matrassen. Waartoe deze laatste aangeschaft zijn, blijft een raadsel. Misschien om deze of gene hulp te bieden in barre tijden? In 1794 overleed de weduwe Van de Perre. Hiervan wordt in de aantekeningen geen melding gemaakt. Zij liet het damesgenootschap dan ook geen legaat na, maar in de eerste bijeenkomst van het nieuwe seizoen 1794-1795 zal zij zeker herdacht zijn. De omwenteling van 1795, waarbij stadhouder Willem v naar Engeland vluchtte en de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, ging niet ongemerkt aan het damesgezelschap voorbij. In oktober 1795 werd er voor de vier zilveren kandelaars, als inlossing aan de 'Provisionele Representanten des Volks' te Middelburg, een bedrag van 34 gulden en 12 stuivers betaald. Burgers moesten onge munt goud en zilver afstaan als liberale gift aan cle voorlopige vertegenwoordigers van de Ba taafse Republiek." Wilde men cle goederen echter houden, dan kon men ook de waarde in geld bij dragen, hetgeen de voorkeur had van cle dames. Periode na 1795 Er zouden na 31 juli 1793 geen notulen meer bij gehouden zijn. Uit het protocol dat jonkvrouwe J.G. Schorer, een verwante van Radermacher, in 1801 opmaakte, waarbij zij als penningmeester diverse zaken onder haar beheer nam, blijkt ech ter dat dit wel gebeurd is.2" Zij vermeldt dat de heer A. Drijfhout vanaf 1793 tot 1799 het secreta riaat op losse vellen had bijgehouden.21 Waar schijnlijk zijn deze papieren zoekgeraakt. Dit ge mis blijkt uit cle aantekeningen van mejuffrouw Luteyn. Daarin wordt niets teruggevonden over het overlijden van cle docent Ballot in 1797, noch over cle aanstelling in 1799 van Johan de Kanter (1762-1841). De laatste werd aangesteld nadat het Natuurkundig Gezelschap der Heren ertoe was overgegaan een vaste docent aan te stellen voor beide gezelschappen.22 Vanaf dat moment heeft hij de dames eveneens onderwezen. Het feit dat Kanter een 'dubbele betrekking' had, was waarschijnlijk cle reden dat cle leden van het Da mes Physica een penningmeester aanstelden. Bal lot had deze taak naast het lesgeven vervuld. De genoemde jonkvrouwe Schorer werd voor deze functie gekozen. Hoe lang zij deze uitgeoefend heeft, is niet duidelijk, waarschijnlijk tot ongeveer 1804. In de 'Genealogie van het Geslacht Schorer' staat vermeld dat zij op 23 januari 1809 na 'eene bedlegering van bijna 5 jaren' overleden is. Wie haar opvolgde, is evenmin bekend. Over cle jaren 1800, 1802 en 1805 bericht me juffrouw Luteyn niet meer dan dat er verschil lende belastingen betaald werden. Uit haar noti ties valt op te maken dat het gezelschap in 1862 ongeveer 42 leden telde, gezien het aantal stoven dat werd gekocht. Het Zeeuwsch Jaarboekje geeft aan dat er in 1883 27 dames lid zijn en in 1885 nog 24.21 In 1887 zijn er nog slechts 17 leden over. Mejuffrouw Luteyn bericht dan ook in haar schrijven van 14 februari 1887 aan het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen: 'De voortdurende verminderde belangstel ling voor de lessen van het Natuurkundig Gezel schap der Dames, heeft de leden doen besluiten tot ontbinding van het gezelschap.' In dezelfde brief draagt zij cle financiën en cle eigendommen over aan het bestuur van het Zeeuws Genoot schap met cle bepaling dat zolang er lessen gege ven worden op het Heren Physica, jaarlijks vijftig gulden aan hen uitgekeerd zal worden. Het Ko ninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen keert clit - niet geïndexeerde - bedrag nog jaarlijks uit aan het Natuurkundig Gezelschap. uu> Sexe, en de onze Was het Natuurkundig Genootschap der Dames een genootschap dat typerend was voor de acht tiende eeuw en hoe uniek was clit verschijnsel rond 1800 in Nederland en daarbuiten?2' De eer ste vraag kan met 'ja' worden beantwoord. De formele organisatie van het damesgenootschap, waarbij allerlei regels in wetten werden vast gelegd, de regelmaat van bijeenkomen en cle koppeling van 'nuttigheid' en 'gezelligheid' zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 8