128
HET ZEEUWS EIGENE
hebben zo hun eigen folkloristische feesten, waar
beoefenaars van oude ambachten, ringrijders,
verkopers van Zeeuwse producten, lokale mu
ziekgroepen en mensen in klederdracht figure
ren. De faam van vooral het ringrijden is groot.
Slaat de balans op dorpen door naar beoefening
van een sport met een sociale functie in de
dorpsgemeenschap, op twee zomerse dagen in
Middelburg is het ringrijden primair een toeris-
tisch-folkloristisch gebeuren. Dat geldt vooral het
sjeesjesrijden in juli, waarbij de deelnemers ook
nog eens gestoken zijn in Zeeuwse (lees: Wal-
cherse) streekdracht. 'Hartstikke geinig', zegt een
vakantieganger, 'heel leuk, dat ze dit soort tradi
ties in stand houden.'" Ringrijden wordt als een
eeuwenoude traditie ervaren, maar het huidige
gebruik van dit cultuurverschijnsel op die julidag
in Middelburg, ligt zeker niet in de lijn daarvan.
Het instandhouden van deze traditie gebeurt
door de continuïteit ervan te suggereren en dit
verschijnsel voor een andere dan de oorspronke
lijke maatschappelijke functie te gebruiken. Hier
is sprake van 'invented tradition'.3'1
Ook voor andere als traditioneel ervaren ge
dragspatronen zou dit kunnen gelden, maar he
laas is er weinig onderzoek verricht naar de ge
schiedenis van volksgebruiken in Zeeland. Over
de streekdracht weten we dat enkele onderdelen
- de trekmuts, beuk en jak - teruggaan tot vroe
ger tijden. De kostuums waarmee Zeeland nu
meestal wordt geafficheerd (denk aan Zeeuws
Meisje en de Walcherse dracht) hebben echter in
de laatste decennia nog sterke veranderingen on
dergaan." Het beeld als zouden Zeeuwen al eeu
wenlang op dezelfde wijze gekleed gaan, berust
op een groot misverstand.
Nader onderzoek zou ons ook veel kunnen
vertellen over bijvoorbeeld de strao (voetwassing
van paarden in de zee na de winter) aan de
Schouwse westkust en het carnaval in Zuicl-Beve-
land en Zeeuws Vlaanderen. Voor andere regio's
in Nederland is door onderzoek de betovering
van authentiek geachte tradities, rituelen en sym
bolen al abrupt verbroken. Zo tijdloos blijken
deze culturele entiteiten niet te zijn. Het gaat hier
in veel gevallen niet om almaar voortlevende
restanten van oeroude, voorchristelijke of middel
eeuwse rituelen, maar om (opnieuw) geconstru
eerde culturele praktijken. Hetzelfde kan overi
gens gezegd worden over recente pogingen om
oude elementen uit het Zeeuwse landschap (inla
gen, hollestellen) opnieuw daarin aan te brengen.
Een continuüm tussen verleden en heden
waarop tradities en gebruiken meegedragen wor
den, bestaat dus niet. Dat is van belang voor ons
zicht op de identiteit en het identiteitsbesef van
de Zeeuwen. Want juist in de beeldvorming hier
omtrent wordt verwezen naar continuïteit en au
thenticiteit, naar oude gedragspatronen en cere
monies die permanent in de cultuur aanwezig
zouden zijn. Alsof er een reservoir van vastlig
gende tradities, rituelen en symbolen als erfgoed
tot ons is gekomen. Ook wat de landschappelijke
waarden betreft, wordt veelal van een onveran
derlijke toestand uitgegaan. Er zijn talrijke verwij
zingen naar het oude Zeeuwse land, het onbed
orven landschap, enzovoort. Een dergelijk begrip
gaat echter voorbij aan de dynamiek van het ver
leden en toont aan dat identiteiten niet vanzelf
bestaan, maar geconstrueerd worden.
Wie creëert deze beelden van het Zeeuws ei
gene? En waarom? Waar leven deze ideeën het
sterkst? Bij de Zeeuwse bevolking? Of bij de
Zeeuwse politici? Hebben we hier te maken met
een minderwaardigheidscomplex, dat het hoofd
moet worden geboden door vooral te benadruk
ken dat Zeeland wél iets voorstelt? Biedt het pre
stige als Zeeland eens wat beter op de kaart
wordt gezet? Vooral in de publiciteit rondom een
mogelijke erkenning van het Zeeuws als streek
taal volgens het Europees handvest voor regio
nale talen en talen van minderheden, zingen der
gelijke geluiden in de provincie rond.3'1
Sociologen en historici onderkennen al langer
dat tradities en daaruit opgebouwde identiteiten
geen vastliggende culturele componenten zijn,
maar dat zij selectief aan het bestaande historisch
erfgoed worden ontleend en in stelling ge
bracht.37 De (re)constructie van culturele identitei
ten is voor een belangrijk deel een zaak van de
hedendaagse politiek, van het toeristisch promo
tiewezen en van culturele instanties. En als deze
identiteiten door de bevolking herkend en ge
bruikt gaan worden, is sprake van identiteits
besef.38 Dan worden identiteiten doorleefd en
kunnen zij in de regio als sociaal bindweefsel
functioneren. Zie daar BJpf. bolussen en Ons
Boeregoed. Nader onderzoek zal duidelijk moe
ten maken of dit besef van een Zeeuwse identi
teit levendiger is in groepen waar de sociale ont
heemding groter is, bijvoorbeeld bij Zeeuwen die
uit de provincie zijn weggetrokken, of bij mensen
die afkomstig zijn uit andere delen van Neder
land en zich in Zeeland hebben gevestigd.
Conclusie
Hoewel iedereen op jacht lijkt te zijn om het ty
pisch Zeeuwse te vangen en ten nutte van het
economisch en cultureel elan van de provincie
opnieuw aan te wenden, rest toch maar één con
clusie: de Zeeuwse identiteit bestaat niet. Althans
niet als een onveranderlijk, onwrikbaar gegeven
dat uit het verleden tot ons is gekomen. Wel als
een spel met beelden, imago's en gebruiken,
waarbij de spelers naar believen uit de oude
doos putten en het Zeeuws eigene scheppen en
herscheppen. Déze Zeeuwse identiteit wordt
voortdurend (opnieuw) geconstrueerd uit een re-