Hl»
m
UK ZEEUWSE LANDBOUW
133
10
1950
1960
1970
1980
1990
2000
0 100 ha
H 50-100 ha
30-50 ha
0 20-30 ha
10-20 ha
H 5-10 ha
0-5 ha
Jaar
Figuur 2. De verhouding tussen bedrijfsgrootte-klassen in Zeeland in de periode 1950-2000 (bron: StatLine CBS
http://statline.cbs.nl/statweb/index.stm).
ven, zo blijkt uit het relaas van een voormalig
landbouwvoorlichter:
Er is onder beteren heel lang een tijd geweest van
emotionele koop van grond. Als je maar grond
bijkocht dan kwam het wel goed. Grond kopen
leek zaligmakend te zijn. Het hele denken van
boeren was toen zo gericht op oppervlaktever
groting dat ze de meest belangrijke zaken, zoals
bijvoorbeeld een goede waterbeheersing, ge
woonweg over het hoofd zagen.
Schaalvergroting, bedrijfsbeëindiging en speciali
satie werd actief ondersteund door de regionale
landbouworganisaties. Tezamen met de uitvoe
ring van diverse ingrijpende ruilverkavelingen
heeft dit geleid tot een grote verandering van de
agrarische bedrijfsstructuur in Zeeland. Dit blijkt
bijvoorbeeld uit de afname van het aantal agrari
sche bedrijven in deze provincie. Waren er in
1950 nog 16.789 bedrijven, in 2000 was dit aantal
gedaald tot 4.231 bedrijven. Deze sterke daling
was vooral het gevolg van het verdwijnen van de
kleinere bedrijven (zie figuur 2). In diezelfde pe
riode nam de oppen-lakte cultuurgrond af van
140.715 hectare naar 122.719 hectare.
In het kader van de structuurpolitiek van de
Nederlandse overheid was de ruilverkavelingswet
een van de belangrijkste beleidsinstrumenten om
de noodzakelijk geachte bedrijfsvergroting en te
vens beëindiging van kleine bedrijven te realise
ren. Tijdens ruilverkavelingen werd er gesaneerd
op een bedrijfsgrootte die op het moment van
uitvoering als levensvatbaar werd beschouwd. Al
dus een voormalig landbouwvoorlichter:
De ideale bedrijfsoppervlakte, dat wil zeggen de
oppervlakte die de overheid als ideaal be
schouwde, nam elk jaar toe. Dat zag je heel dui
delijk bij de opeenvolgende ruilverkavelingen in
Zeeland. De oppervlakte waarop men saneerde,
werd steeds groter.
De eerste ruilverkavelingen in Zeeland bleven
beperkt tot een eenvoudige ruil van kavels. In la
tere jaren betrof het een veel omvangrijker aan
pak, die gepaard ging met ingrijpende structurele
maatregelen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de gevol
gen van de ruilverkaveling op Noord-Beveland,
die tussen 1961 en 1975 plaatsvond (zie tabel 11.
De cultuurtechnische werken bestonden onder
meer uit de aanleg en verbetering van wegen, de
herinrichting van kavels en de aanleg van een
drainagesysteem.'2