138
DE ZEEUWSE LANDBOUW
ren daarentegen vergeleken met de andere stijlen
het hoogst op het patroon 'duurzaam groeien'
(oppervlaktevergroting in combinatie met samen
werking met veehouders). Biologisch produceren
sluit het beste aan bij de zuinige boeren, evenals
zuiniger boeren. Zo zien we dat de meeste boe
ren kiezen voor oplossingen die aansluiten bij de
kenmerken en prioriteiten van hun bedrijfsvoe
ring.
Diversiteit op regionaal niveau
Naast de geschetste diversiteit in bedrijfsstijlen
wordt de Zeeuwse landbouw in de jaren negen
tig ook gekenmerkt door interregionale diversi
teit. Zo verschillen de zes Zeeuwse regio's -
Schouwen-Duiveland, Tholen, Noord-Beveland,
Zuid-Beveland, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen
- enigszins in grondgebruik. Op Tholen, Noord-
Beveland en Zeeuws-Vlaanderen wordt op onge
veer 90% van de cultuurgrond akkerbouw bedre
ven. Van het Walcherse areaal cultuurgrond is
70% akkerbouw en ruim 20% grasland, hetgeen
samenhangt met het relatief hoge percentage
melkveehouderijbedrijven en gemengde bedrij
ven. Noord-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen zijn
de meest typische akkerbouwgebieden van Zee
land. Ruim 70% van de bedrijven in die regio's
behoort tot het hoofdbedrijfstype akkerbouw. Op
Zuid-Beveland valt daarentegen slechts 40% on
der dit bedrijfstype. In deze regio komen veel
fruitteeltbedrijven voor.
Met betrekking tot de akkerbouw zijn even
eens regionale verschillen waarneembaar. Ne
men we de regionale bouwplannen in ogen
schouw, dan valt op dat deze van 'noord' naar
'zuid' extensiever worden, dat wil zeggen een
toename van het aandeel maaivruchten en af
name van het aandeel rooivruchten. Tevens is er
sprake van regiospecifieke gewassen. Zo is de
teelt van luzerne typerend voor Noord- en Zuid-
Beveland, zijn vroege aardappelen en bloemza
den bij uitstek Thoolse teelten en zijn vlas en
bruine bonen kenmerkend voor Zeeuws-Vlaan
deren. Regiospecifieke teelten hangen voorna
melijk samen met lokale afzetmogelijkheden: de
veiling voor vroege aardappelen in het Thoolse
Sint Annaland, de groenvoerdrogerij op Noord-
Beveland en de vlasroterijen langs de Belgische
grens.
Naast kwantificeerbare verschillen tussen de re
gio's komt de interregionale diversiteit in de
Zeeuwse akkerbouw ook tot uiting in regiospe
cifieke normen, gebruiken en opvattingen. Zo
heeft voor veel Zeeuwse akkerbouwers de
Noord-Bevelandse akkerbouw decennialang een
voorbeeldfunctie gehad. Een voorbeeld dat in es
sentie een weerspiegeling is van het moclernise-
ringsideaal: grootschalige, gemechaniseerde en in
buikproductie gespecialiseerde akkerbouwbedrij
ven en een verkaveling die is afgestemd op op
timale productie. De aspecten van de bedrijfs
voering die kenmerkend voor Tholen zijn - een
continue zoektocht naar arbeidsintensieve gewas
sen en mogelijkheden om toegevoegde waarde te
produceren door zelf te sorteren en verpakken -
worden door Noord-Bevelandse boeren gekarak
teriseerd als 'gerommel in de marge'. Arbeidsin
tensieve gewassen passen niet op Noord-Beve
land, want men is niet van plan weer 'op de
knieën te moeten werken'. Ook al erkennen
Noord-Bevelandse boeren dat dé akkerbouw nie
bestaat, men is wel van mening dat Noord-Beve
land hét akkerbouwgebied van Zeeland is: 'Als er
ergens in Zeeland akkerbouw bedreven moe
kunnen worden, clan is het wel hier op Noord
Beveland.'
De diversiteit aan regionale normen, gebruiken
en opvattingen komt het sterkst tot uiting in dc
verschillen tussen Noord-Beveland en Walcheren
De Walcherse boeren vinden de Noord-Beve
landse akkerbouwers over het algemeen 'luxe
boeren', die gemakkelijk klagen dat het slecht
gaat en weinig initiatief tonen om verandering in
hun situatie te brengen. De Noord-Bevelandse
boeren daarentegen bestempelen hun Walcherse
collega's als zuinig en behoudend, als geen echti
ondernemers. Op Walcheren wordt daar anders
over gedacht:
Veel Walcherse boeren zijn zeer ondernemend in
gesteld. Wat typerend is voor Walcheren is dat de
kleine gaten in de markt, zoals huisverkoop er.
recreatie, optimaal worden benut. De Walcherse
boer is er niet vies van om met zijn handen te
moeten werken. De Walchenaar heeft geen schul
den; die werkt volgens het principe van eerst
geld verdienen en dan pas uitgeven.
Huisverkoop en minicampings zijn op Walcheren
algemeen geaccepteerde bedrijfsactiviteiten. Op
Noord-Beveland, dat voor recreatieve nevenacti
viteiten geografisch net zo gunstig is gesitueerd
als Walcheren, werd tot in de jaren negentig een
minicamping echter gezien als een 'zwaktebod'
als een teken dat je als boer op de gangbare ma
nier niet het hoofd boven water kon houden:
Deeltijd boeren, een minicamping, huisverkoop:
al dat gerommel in de marge is toch maar voor
één generatie weggelegd. Als je je ouders zo ziet
ploeteren, dan heb je toch geen zin om het be
drijf over te nemen? Bovendien is het toch nooit
de bedoeling van het boerenvak gewreest dat je
burgers op je bedrijf moet vermaken!
Hieruit blijkt eens temeer dat op Noord-Beveland
het moderniseringsideaal nog steeds als normatief
referentiekader fungeert. Binnen dat kader wordt