de zeeuwse natuur 143 dijken doorsteken!' De ontpolderingsplannen ver dwenen schielijk in de la, maar daarmee is de compensatie van de verdwijnende natuurwaarden in de Westerscheide wel in een impasse geraakt. Het zijn immers juist de zo zeldzame brakwater- schorren en -slikken die verloren zullen gaan, en zo'n verlies wordt niet gecompenseerd door het inrichten van een voormalig havenplateau tot vo gelbroedgebied of het herstellen van een binnen- dijkse kreek. Hier liggen duidelijk de grenzen van wat een Zeeuw aan natuur verdragen kan: schor ren en slikken worden als lelijk en bedreigend ■rvaren. De discussie is nog niet gesloten. On langs is de Nederlandse regering door de Euro pese Gemeenschap op de vingers getikt omdat de voorgestelde compensaties onvoldoende zijn. Waardevol cultuurlandschap Het is het noodlot van deze tijd dat het ambte lijke jargon niet alleen steeds onbegrijpelijker, maar ook steeds vluchtiger wordt. De bewoners van de Zak van Zuid-Beveland hebben moeten leren leven met het feit dat ze in een wcl (waar devol cultuurlandschap) wonen, een van de elf mooiste landschappen van Nederland die als zo danig door het Rijk zijn aangewezen, maar inmid dels zijn de regeling en de bijbehorende term al weer verdwenen. Bescherming van het cultuurlandschap is lang een ondergeschoven kindje in het Nederlandse beleid geweest. Het is ook geen gemakkelijk on derwerp. Het landschap is een levend geheel met een verweving van allerlei functies en activiteiten en is dus doorlopend in verandering; anderzijds draagt het de sporen van onze eeuwenlange ge schiedenis. Er bestaat dan ook een grote belang stelling voor de (nostalgische) schoonheid van het landelijk gebied. In het kader van de wci.-re- geling konden particuliere initiatieven tot verster king van het historische landschap in aanmerking komen voor rijkssteun. De Zak van Zuicl-Beve- land heeft daar - ook landelijk gezien - goed op ingespeeld. Ongeveer een miljoen aan rijksgeld kon in vele projecten, vooral in de agrarisch-toe- ristische sfeer, worden geïnvesteerd. Inmiddels heeft het wcL-beleid zijn opvolger gekregen in het Belvedere-project en in het pro ject Proeftuinen Groen-blauwe Dooradering, die in feite dezelfde doelstelling hebben: bevordering van de kwaliteit van het cultuurlandschap. Zee land komt er in deze projecten niet slecht af; het lijkt erop dat men in Den Haag het Zeeuwse landschap heeft ontdekt. Zes gebieden in de pro vincie zijn tot Belvedere-gebied aangewezen: West-Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren, Zuid-Beve land (het wcL-gebied met uitbreiding naar de Ka- pelse en Yersekse Moer), Zuid-Tholen, de Kop van Schouwen en - onder de onjuiste naam Dui- veland - het Gouwegebied in het midden van Schouwen-Duiveland. West-Zeeuws-Vlaanderen is een van de zes nationale Proeftuinen. Geen slechte score, al mis ik de oude kern van Honte- nisse. In de nabije toekomst zal moeten blijken of het succesvolle wcL-beleid kan worden voortge zet en uitgebreid. De hoer als natuurbeheerder Ruim 25 jaar geleden schreef mr. G.W. Smalle- gange, toenmalig landelijk secretaris van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (en mo menteel boegbeeld van de Zeeuwse Boerderijen- stichting) een veelgelezen en invloedrijke column in de Provinciale Zeeuwse Courant. Keer op keer waarschuwde hij de boeren voor hun grootste vijand, de natuur- en milieubeschermers, die het vrije ondernemerschap van de boer ondermijn den door hem aan allerlei beperkingen te onder werpen en hem tot parkwachter van het Zeeuwse landschap dreigden te degraderen. Inderdaad is de verhouding tussen de landbouw en de natuur bescherming jarenlang niet bepaald vriendelijk geweest. Gedurende de laatste tien jaar heeft hierin een opmerkelijke omslag plaatsgehad. De landbouw is zijn eigen specifieke plaats in het natuurbeheer gaan innemen. Voor een groot deel is dit te danken aan beter wederzijds begrip. De landbouwers zijn, ook uit eigen belang, ver trouwd geraakt met een milieuvriendelijker be drijfsvoering, de natuurbeschermers hebben ge leerd dat bepaalde vormen van landbouw goed samen gaan met bescherming van natuurwaar den. Een belangrijke rol heeft zeker ook het geld gespeeld. Nu de landbouwer in een precaire eco nomische positie is geraakt en nu blijkt dat na tuurbeheer tot aanvullende inkomsten kan leiden, wordt het voor de boer ook financieel aantrekke lijker om natuurbeheer in zijn pakket op te ne men. Met dergelijke financiële vergoedingen was al ervaring opgedaan in de zogenaamde Relatie- notagebieden, waar de boeren een vergoeding kregen voor het accepteren van beperkingen in de bedrijfsvoering - bijvoorbeeld door een latere begindatum van de beweiding, waardoor de broedvogels een betere kans op succes hadden - of voor het onderhoud van meidoornhagen. Langzamerhand zijn deze maatregelen uitge breid. Een populaire beheersmaatregel, waarbij ook vrijwilligers worden ingeschakeld, is het plaatsen van nestbeschermers boven de nesten van weidevogels, waardoor de nesten niet door het vee kunnen worden vertrapt. Ook worden de randen van akkers tegen vergoeding natuurvrien delijk beheerd, wat gunstig is voor de flora en fauna van de sloten en bermen. Hier zien we dus duidelijk dat natuurbeheer steeds meer een vorm

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 25