BOEKBESPREKINGEN 165 Katie Heyning, Eloy Koldeweij en Berit Sens, An ders bekeken. De geschiedenis van het Zeeuwse binnenhuis. Met tekeningen van Franyoise van Lynden. Waanders, Zwolle 2001. 96 pagina's, isbn 90-400-9589-2. Prijs: 29,75/ongeveer 13,50. Het tijdstip van verschijnen van het boek Anders bekeken van kunsthistorici Katie Heyning, Eloy Koldeweij en Berit Sens, met tekeningen van Franyoi.se van Lynden, berust niet op een toeval ligheid. Op initiatief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en het Instituut Collectie Ne derland is de Stichting Manifestatie Historisch In terieur 2001 opgericht, die aandacht vraagt voor het behoud van de vele waardevolle interieurs die Nederland bezit. Een van de hoogtepunten tot nu toe was de uitgave van het lijvige boek werk Leven in toenmet een top-honderd van in terieurs in Nederland uit de periode 1600-1940. Dat ook in Zeeland een werk over interieurs is verschenen, is niet meer dan terecht; Zeeland telt immers een indrukwekkend aantal monumenten met monumentale interieurs, waarover bij het grote publiek weinig bekend is. De publicatie van dit boek is uniek, enerzijds omdat Zeeland de enige provincie in Nederland is waar een derge lijk werk verscheen, anderzijds door de originele presentatie. Met recht kan gesteld worden dat de verfrissende tekeningen van Franyoise van Lyn den conceptueel een schot in de roos zijn. Onder vaak moeilijke omstandigheden heeft zij in haar eigen stijl kans gezien in bijna zeventig tekenin gen, gouaches en aquarellen een fors aantal goed gekozen delen van Zeeuwse interieurs in de juiste kleuren weer te geven. Haar kracht ligt met name in het 'vangen' van het licht, waardoor soms som bere of schijnbaar stoffige kamers een haast vrien delijke en vooral tijdloze uitstraling krijgen. Haar specialiteit ligt duidelijk in de weergave van het ruimtelijke; de detailschetsen, zoals consoles en details van een plafondbalk en bordestrap, komen mijns inziens letterlijk wat minder goed uit de verf. De (inmiddels op leeftijd zijnde) kunstenares heeft een niet geringe prestatie geleverd. Zo was ik er getuige van dat alleen al het bepalen van de plaats om het trappenhuis van Dam 36 te Middel burg te tekenen, de nodige tijd in beslag nam. Ruimte voor een stoel was er niet, een zitplaats werd gevonden in het verhogen van een tweetre- dig zijtrapje met een aantal boeken met daarop een kussentje. Vervolgens ging zij aan de slag. Zij bleef uren achtereen in dezelfde houding schet sen om uiteindelijk tot het gewenste resultaat te komen. Vooral door het werk van Van Lynden krijgt het boek een eigen en speels karakter en heeft het geen last van de toch min of meer stati sche en exacte werking van kleurenfotografie. De inhoud is overzichtelijk. De inleiding is van Eloy Koldeweij. Katie Heyning neemt de Middel eeuwen, de zeventiende en achttiende eeuw voor haar rekening en Berit Sens beschrijft de haar zo bekende negentiende en twintigste eeuw. In de inleiding gaat Koldeweij in op de diversiteit van de interieurs in de Zeeuwse woonhuizen, op de voortdurend veranderende gebruiksfuncties (in een huis moet in de eerste plaats geleefd wor den), de technische ontwikkelingen, de mode en de overheidsbemoeienis. Ook komen onderwer pen als verval, conservering en restauratie, ver plaatsing en stijlzuiverheid aan de orde. Katie Heyning behandelt de periode vanaf de Middel eeuwen tot en met de achttiende eeuw, wat inte rieurs betreft een zeer breed en daarom lastig ter rein, niet alleen in tijd, maar zeker ook qua ontwikkeling en dynamiek. Komt de periode voor de zeventiende eeuw iets minder aan bod vanwege het (behoudens boedelinventarissen) nauwelijks overgebleven materiaal, de eeuw hierna biedt door de grote economische expansie (denk aan de voc en wie) een keur aan interes sante ontwikkelingen. De woonhuisfunctie evolu eert van 'dak boven het hoofd' tot comfortabele woonstede, die aan de medeburgers getoond mag worden. Waar financiële middelen voorhan den zijn, komt de kunst aan haar trekken en dit vindt zijn weerslag in het interieur. Lambriserin gen, behangsels, balkbeschilderingen, schilde rijen, wand- en vloertegels, serviesgoed en meu belen worden door cle welvarende burgers van heinde en ver aangeschaft, wat de schrijfster on der meer aan de hand van archiefmateriaal uitge breid behandelt. Ook in de achttiende eeuw gaat de welvaart door en wentelt het Zeeuws regen tisme zich wat wonen betreft in de Franse Lode- wijk xiv-, xv- en xvi-stijlen met hun specifieke ka rakteristieken. Jammer vind ik dat er weinig aandacht wordt besteed aan de vorm van de meubelen in deze stijlen; stoelen, tafels en kasten zijn toch het hart van ieder vertrek en zijn in deze (mode)periodes voortdurend aan enorme veranderingen onderhevig. Ook het onderwerp goudleerbehang had iets meer belicht kunnen worden, juist omdat de kennis van specialist Kol deweij in huis was. Anderzijds krijgen porselein en tegels weer wel alle aandacht. Over het aandeel van Berit Sens kan ik kort zijn: degelijk, overzichtelijk, met ondeiwerpen als ne ostijlen, trappenhuizen, arbeiderswoningen, win kels, Art Nouveau (Jugendstil, Nieuwe Kunst) en nieuwe (technische) ontwikkelingen zoals ver lichting en sanitair. Zelfs de voor ons vanzelfspre kende wc wordt niet vergeten. Ook hier prach tige illustraties, onder meer van het Hof De Dierik in Oudelande, de pastorie in Heikant en het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 51