Maria Johanna van de Putte en Johan Assuerus Schorer Maria Johanna trad op 28 april 1718 in het huwelijk met Johan Assuerus Schorer. Hij was raad en schepen van Middelburg en vanaf 1726 ontvanger-generaal van Zeeland en advocaat- fiscaal van de Raad van Vlaanderen. Hij was daarmee de hoogste financiële ambtenaar van het gewest Zeeland en aanklager en eiser bij de Raad van Vlaanderen. Deze raad was hof van appèl voot Staats-Vlaanderen (het huidige Zeeuws-Vlaanderen, toenonder toezicht van de Staten-Generaal). De raad fungeerde als hof van beroep in civiele zaken, door de lagere gerechten in Staats-Vlaanderen toegewezen. Bovendien berechtte de raad in eerste aanleg zaken betreffende de soevereiniteit, muntvervalsing en geschillen tussen steden in Staats-Vlaanderen.10 Johan Assuerus was nogal pessimistisch ten aanzien van de toekomst van het gewest Zeeland. Hij vond dat de regenten een gebrek aan belang stelling toonden voor het algemeen welzijn: hij laakte de veel voorkomende functiecumulatie en het gebrek aan ernst en toewijding bij de ambtsvervulling, 'de weynig ernst en cordaatheid, die men bij de meeste Regenten bespeurt in het handhaven van het welzijn der Republycq (veroorzaakt door) de eygen intrest en hoe zijn partij of factie staande te houden'. Zijn opvattin gen beletten hem overigens niet om zijn zoon Johan in het kiescollege van Middelburg te plaatsen. Hij moest 'immers' het 'belang van de familie' dienen." Het echtpaar Schorer-Van de Putte woonde in De Griffioen. Het is niet duidelijk of Johan Assuerus het huis van zijn schoonvader gekocht heeft - hij had goederen in Oostkapelle en Domburg uit de boedel van zijn schoonvader overgenomen - of dat het behoorde tot de erfenis van Maria Johanna. Zegengroeten Johan Assuerus Schorer en Maria Johanna van de Putte hadden waarschijnlijk een gelukkig huwelijk, in ieder geval hadden ze een gezegend huwelijk. Zij kregen twaalf kinderen, van wie er bij hun 25-jarig jubileum nog zes (zonen) in leven waren. Op 28 april 1743 vierden ze hun zilveren bruiloft. De toespraken zijn gedrukt onder de titel Zegengroeten ter ere van zilveren bruilofte van den weledelen gestrengen Here, den here Mr. Johan Assuerus Schorer, ontfanger generaal van Zeeland, advocaat fiscaal van den edelen hove van Vlaanderen enz. enz. en de Weledele geborene vrouwe mevrouwe Maria Johanna van de Putte, gevierd te Middelburg den xxviu van Grasmaand des jaars mdccxlul Tot de in totaal zestien sprekers behoorden de in Middelburg zeer geliefde predikant en hoogleraar aan de lllustre School Jacobus Willemsen (Vader Willemsen), Josua van lperen, predikant en dichter, Johan Steengracht, pensionaris en bewindhebber van de Oostindische Compagnie en Jan de Timmerman, advocaat en dichter. Ook twee zonen hielden een toespraak: Willem ('Joh: Fil'), die in het Latijn sprak, en Lucas Prederik. De laatste dichtte over de buitenplaats: om in vreê uwen leeftijt te verslijten op den hof den Griffioen die omringt is met landsdouwen daar het oog zich in kan baan Daar men ook kan spelevaren in den stillen Watergang. Die bij ritz'len van de blaren vloeit met kabb'lend golfgedrang. Doch om breder af te malen all' de schoonheên van deez' hof kreeg mijn zangstuk nauwlijks palen want hier is te ruime stof.'12 Figuur 3. Plattegrond van de theekoepel na 1733. Theekoepel Het echtpaar liet in 1733 het huisje aan de Domburgse Watergang afbreken en er een geheel nieuwe theekoepel bouwen. Dit is een bijzonder gebouwtje geworden. Het lijkt wel of het een De buitenplaats De Griffioen 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 14