WÊÈÊÊM
duw heeft gekregen, want het heeft de vorm van
een parallellogram. Van de buitenkant gezien
lopen de lijnen van de vloer evenwijdig naar
links. De toegang tot het balkon ligt dus links
van de ingangsdeur. Dankzij de ramen, die in de
hoeken met de schuine kanten meelopen, is de
koepel helder en ruim. In het plafond zijn de
wapens van de familie Schorer en Van de Putte
aangebracht. Helaas is hier met latex overheen
geverfd, evenals over de monogrammen die aan
de andere kant van het plafond zijn aangebracht.
Waarschijnlijk zijn deze nooit gekleurd geweest:
de architect J.H. van Pagee, die in de jaren zestig
de theekoepel heeft gerestaureerd, herinnert
zich niet sporen van kleur te hebben gezien."
In de loop der jaren is er aan de theekoepel en
omgeving nauwelijks iets veranderd. De woorden
van Gargon, 'dat zijn uitzicht op de buurhoven
en wijduitgestrekte weiden had, en van den
stil stromenden watergang bespoelt wierd',
gelden nog steeds. Johan Assuerus overleed in
1752, Maria Johanna in 1764.
Plattegrond van 1768
Op de kaart van Hattinga uit circa 1750 is
Overwater teruggebracht tot drie percelen.'4
Deze zijn als het ware in het landschap
opgenomen. In 1768 werd er een plattegrond
'gemeeten en gekaarteert door mij, J. Massol'.
Naar deze tekening van Massol is een schildering
gemaakt, die in 1932 volgens Unger als schoor
steenstuk in de benedenachterkamer van
De Griffioen hing. Het schilderij is in de jaren
tachtig van de twintigste eeuw gerestaureerd
en hangt nu ingelijst in de hal. Het is een
opmerkelijke tekening/schildering. De tuinen
strekten zich uit aan weerszijden van de
watergang. De 'scael is van 50 Bloysche Roeden'.
Zowel in de breedte als in de lengte waren de
tuinen maximaal honderd roeden (360 nr).
De tuin vertoonde rococoachtige kenmerken:
kleine intieme ruimten en slingerende paadjes.
De vorm was vreemdsoortig: kronkelig langs de
watergang en een grote uitstulping in de huidige
wijk Griffioen. Een lange zichtlaan, die begon
bij een rond bomenboeket en eindigde bij de
watergang, scheidde de tuin in een noordelijk
en een zuidelijk deel. Aan de overzijde van
de üomburgse Watergang lagen een boomgaard
en waarschijnlijk een menagerie voor watervogels.
In het zuidelijke deel tussen de watergang en de
zichtlaan waren twee parterres, een moestuin en
twee grote bassins, annex visvijvers. Een langwer
pige vijver lag evenwijdig aan de zichtlaan. Beide
boden uitzicht op de landelijke omgeving. In het
noordelijke deel lag een slingerbos. Een centrale
laan in dit bos bood over de vijver uitzicht op de
theekoepel aan de watergang. De ligging van het
huis in de zuidoosthoek was zeer excentrisch.
Hierdoor was er vanuit het huis nauwelijks sprake
van een wefds uitzicht, behalve op de singel en
over de vest.'5
Maria van Reigersberg en
Johan Pieter van den Brande
Vermoedelijk hield de opdracht om de genoemde
plattegrond te maken, verband met het feit dat
de buitenplaats in twee kavels werd opgedeeld,
één voor elk van de twee kinderen van Maria van
Reigersberg en Johan Pieter van den Brande.
Maria van Reigersberg was vrouwe van Gapinge
en de dochter van Johan van Reigersberg,
burgemeester, schepen en raad van Middelburg.
De familie Reigersberg behoorde door huwelijken
met rijke erfdochters en door het bezit van
winstgevende ambten en uitgestrekte landerijen
Figuur 4.
Het ingelijste schilderij - oorspronkelijk een schoorsteenstuk -
naar de tekening van Massol.
R--<. den
14
De buitenplaats De Griffioen