^.eeiana n.i Figuur 5. Huize De Griffioen met koetshuis. ZA, coll. KZGW, Z.I. 2699. in de zeventiende en achttiende eeuw tot de vermogendste families van Zeeland. Zo had Johan in 1698 het kasteel Westhove gekocht.16 Evenals de familie Reigersberg behoorde ook de familie Van den Brande in de eerste helft van de achttiende eeuw tot de tien rijkste families in Middelburg.17 Johan Pieter was waarschijnlijk familie van de vrouw van Hermanus van de Putte. Hij was ridder, baronet, heer van Ter Boede en Poppekerke. Hij overleed in 1758. Johan Pieter en Maria (1707-1775) kregen twee kinderen: Johan Pieter en Jacoba. Bij loting werd vastgesteld wie welke kavel zou krijgen. Jacoba verwierf op deze manier de buitenplaats De Griffioen, de bijbehorende hovenierswoning en de theekoepel. Jacoba van den Brande en Johan Adriaen van de Perre Jacoba erfde naast de toch al bijzonder rijke nalatenschap van haar ouders ook nog een enorm fortuin van haar ongehuwde peetoom Jacob van Reigersberg, heer van Couwerve en Krabbendijke (1702-1762). Jacoba mocht dan ook een goede partij genoemd worden. Johan Adriaen van de Perre, die zelf niet zo'n groot fortuin kon verwachten, wist goed wat hij deed, toen hij haar ten huwelijk vroeg. Voordat hij aan een studiereis begon, die hij maakte om zijn academische studie af te ronden, had hij al kennis gemaakt met Jacoba. Met haar onderhield hij een briefwisseling. Dat was haar moeder niet helemaal onbekend, gezien haar brief aan Jacoba's broer Johan Pieter, waarin ze schreef over 'beginsels van vrijage'.18 Het huwelijk tussen Jacoba en Johan Adriaen werd gesloten op 30 oktober 1760. In het huwelijks contract werden de voorwaarden vastgelegd. De financiële boedels zouden volledig gescheiden blijven. De gezamenlijke huiselijke inboedel zou altijd aan de bruid toekomen, die bij overlijden van de bruidegom uit zijn nalatenschap de som van 60.000 voor een 'Douarie' zou krijgen. Bij overlijden van de bruid zou de bruidegom uit haar nalatenschap 30.000 ontvangen. Eventuele erfenissen zouden bij testament nader geregeld worden. Het huwelijk moet wel gelukkig geweest zijn. In 1785 sprak Andries Westveer ter gelegenheid van de zilveren bruiloft een zegenwens uit, waarin hij onder meeT zei: 'Sins Gy, geliefde Twee, Uw strengelt aan malkaar! Met banden, van den Min, zoo vast aan u geklonken, Treurt niet! ofschoon dat Gij moet Huw'lijks Panden derven, Hierom zoo zult Gy zijn geruster in uw sterven, Gy zyt elkaar veel meer dan vijf paar zoonen waard.'19 De buitenplaats De Griffioen 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 16