bare, welsprekende, Godvruchtige Leeraar, onze fremery is niet meer', zo begint de verklaring bij zijn grafmonument, die vervolgd wordt met: 'Ja, Godsdienst treurt, zij vond in Fremery haar vriend, Die moedig pal stond voor haar eer en leer te strijden. Die Jeugd en Ouderdom aan haar opregt deed wijden; Zij wijst op 't kerkgebouw door hem met kragt bedient.'2" Vermoedelijk is dit de reden dat hem De Griffioen werd nagelaten. De Fremery had twee dochters. De oudste dochter, Suzanna Petronella, trouwde met mr. Pieter Pous, zijn jongste dochter, Henrietta Wilhelmina Cornelia, met mr. Meinard Philip Marinus van Visvliet. Door het huwelijk met Pieter Pous kwam De Griffioen in het bezit van deze Pous. Pieter Pous en Suzanna Petronella de Fremery Pieter Pous was de zoon van Anna Maria Steengracht, die als weduwe van Bonifacius Matthias Pous in het huwelijk trad met Johannes de Fremery. Pieter trouwde dus met de dochter van zijn stiefvader, die de eigenaar van De Griffioen was. Pieter studeerde rechten en was onder meer president van de Vierschaar in Middelburg. Daar sprak hij de verdachte Jan van Ouwerkerk, die door een meisje ervan beschuldigd werd de vader van haar kind te zijn, in dichtvorm toe. Dat was niet gebruikelijk. Nagtglas noemt de gang van zaken een 'curieuze rechtshandeling'. Twee coupletten: Figuur 7. Luchtfoto vanuit het oosten. Collectie Jacobse. 'Zoo zijt gij eindelijk dan teT dezeT plaats ge komen, Om voor des Rechters oog, een plechtige Eed te doen. Gij zult in 't bijzijn Gods; nu zweeren zonder schroomen, En vreest de straffen niet, die op den Meineed woên. Bedenk toch wat gij doet, gij zult hier gaan verklaren Dat 't meisje, 't welk daar staat, U valsch gelasterd heeft. Gij zult in plaats van nog haar naam een eer te sparen, Getuigen door Uw eed, dat zij in ontucht leeft.'25 Pous was een merkwaardige figuur. Hij was rijk, verkeerde in de hoogste kringen van Middelburg en was bijzonder energiek. Hij was sociaal bewogen, niet alleen in geschrifte, zoals in zijn pamflet tegen de 'zoo schadelyke en thans zoo algemeen toenemende bedelary', maar ook in de praktijk. Hij bracht twee bedelende kinderen onder bij een arbeidersgezin en richtte op zijn in 1815 gekochte landgoed Ter Meede een kweekschool voor de landbouw op. Hier werden kinderen, gerecruteerd door de armbesturen, 'zugt tot arbeidzaamheid' bijgebracht en onder richt in landbouwtechnieken, ambachten, lezen en schrijven. Pous moderniseerde voorts de vee teelt en de landbouw en voerde de teelt van meekrap, hennep en vlas in. Daarnaast was hij ontvanger van de konvooien en licenten, terwijl hij ook zelf handel dreef. De Zeeuwse economi sche belangen vonden in Pous een warm verdedi ger. Zijn belangrijkste verdienste was het behoud van de Middelburgse voc-archieven. Tot aan het eind van zijn leven heeft hij ervoor gezorgd dat deze archieven in Middelburg bleven.26 De buitenplaats De Griffioen 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 18