Boorvliegen (Tephritidae)
Bootvliegen zijn kleine vliegjes met fraai gevlekte
vleugels en metalig groengekleurde ogen,
waarvan de larven veelal in het inwendige van
planten of vruchten leven. Ruim de helft van de
Nederlandse soorten is in Zeeland waargenomen,
maar in de meeste gevallen gaat het om weinig
kieskeurige soorten die 'overal' te vinden zijn.
Twee soorten komen echter in Zeeland opvallend
veel meer voor dan elders. Voor beide geldt
zelfs dat ze wellicht in Zeeland talrijker zijn dan
in alle andere provincies bij elkaar. De eerste is de
zeeasterbootvlieg (Paroxyna plantaginis), waarvan
de larve gangetjes graaft in de bladeren van
zulteplanten. Overal waar zulte (lamsöören
in dialect, zeeaster in oudere plantenboeken)
voorkomt, is de zeeasterboorvlieg massaal
aanwezig. Alleen al daardoor vormt Zeeland
het bolwerk bij uitstek.
Iets ingewikkelder ligt het bij de kruiskruidboorvlieg,
lcterica westermannii, waarvan de larve in
jacobskruiskruid of in viltig kruiskruid leeft.
Deze elders niet algemene soort is in Zeeland
op vrijwel alle bloentdijken, maar ook op tal
van plaatsen in de duinen aangetroffen.
Een verklaring hiervoor is vooralsnog niet
te geven, maar wellicht speelt het (micro)klimaat
hierbij een niet onaanzienlijke rol. De zuidelijke
ligging van onze provincie en de luwte die
landschapselementen als dijken en duinhellingen
bieden, zijn voor warmteminnende soorten
zeker attractief.
Enkele in Zeeland gevangen boorvliegen behoren
tot de rariteiten, zoals de uiterst zeldzame
viltkruidbooivlieg, Tephritis praecox en de op
akkerdistel levende Tephritis cometa, die in 2001
door Van Aartsen in de eendenkooi in Anna
Jacobapolder gevangen werd. Vermeldenswaard
is de op Amerikaanse vogelkers levende
Rhagoletis indifferens. Deze soort komt wijd
verbreid voor in de duinen van Schouwen.
En hoewel de Amerikaanse vogelkers,
tot afschuw van de bosbouwers, als 'bospest'
de bossen in een groot deel van Europa teistert,
is de bootvlieg elders niet te vinden. Voer voor
biologen dus.
Prachtvliegen (Otitidae)
Prachtvliegen of glansvliegen doen qua uiterlijk
sterk aan boorvliegen denken en ook hun larven
leven in het inwendige van hogere planten.
Uit Nederland zijn dertien soorten bekend,
waarvan zeven soorten zijn aangetroffen in
Zeeland. Eén soort, Melieria cana, is in Nederland
zelfs uitsluitend in Zeeland waargenomen.
De larve van deze soort leeft in zeealsem.
Deze plant wordt ook genoemd als het enige
voedsel voor de verwante Melieria picta,
maar de verspreiding in Zeeland doet iets anders
vermoeden. Zo komt Melieria picta veel voor
op het Sieperdaschor, waar de zeealsem geheel
ontbreekt. Wellicht is het - net als de in Zeeland
zeer talrijke Melieria omissa - een soort die
in brakke rietvelden leeft. Min of meer brakke
rietvelden genieten ook de voorkeur van de
fraai getekende Ceroxys urticae en ook die is in
Zeeland in het geheel niet zeldzaam.
Dankwoord
Sandra Dobbelaar, Bob van Aartsen, Anton Baaijens,
Ron Brouwer, Lucien Calle en Kees de Kraker leverden
allen een belangrijke bijdrage aan het verzamelen
van de basisgegevens. Bob van Aartsen en Ron Brouwer
voorzagen de conceptversie van dit artikel van
opbouwend commentaar. Aan allen vanaf deze plaats
hartelijk dank. Zonder de enthousiaste en stimulerende
inbreng van de uit Zeeland afkomstige, internationaal
bekende dipteroloog (=vliegenkenner) Bob van Aartsen
zou ons onderzoek niet de omvang en het niveau
gekregen hebben dat nu is bereikt. Aan hem wordt
dit artikel, namens allen die aan het Zeeuwse
vliegenonderzoek meewerken, opgedragen.
Literatuur
Aartsen, B. van. 'De Boorvliegen van Zeeland'.
Zeeuws Landschap 17/2 (2001).
Brugge, B. WapenvUegentabet.
Utrecht 1987.
Jacobusse, Ch. en M.A. Hemminga (red.). Zeldzaam Zeeuws.
Bijzondere planten en dieren in Zeeland.
Heinkenszand 2001.
Kabos, W.J. en B. Van Aartsen. De Nederlandse Boorvliegen
(Tephritidae) en Prachtvliegen (Otitidae).
Amsterdam 1984.
Voorlopige Atlas van de Nederlandse Zweefvliegen (Syrphidae).
Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie i.s.m.
European Invertebrate Survey. Leiden 1998.
Peeters, MJ. (e.a.). Voorlopige Atlas van de Nederlandse
bijen (Apidae). Leiden 1999.
Reemer, M. Zweefvliegen veldgids. Utrecht 2000.
Veen, M. van. De blaaskopvliegen en roofvliegen van
Nederland en België. Utrecht 1984.
Veen, M. van. De roofvliegen van Nederland.
Utrecht 1986.
Veen, M. van en Th. Zeegers. Insekten basisboek.
Utrecht 1993.
Zeegers, Th.en T. van Haaren. Dazen en dazenlarven.
Amsterdam 2000.
Vliegen in soorten en maten
29