De afgebeelde ruïne levert meer problemen op. Blijkens de aanwezigheid van de prent in deze serie en gezien het onderschrift, is het de bedoeling geweest om hier overblijfselen uit de klassieke oudheid af te beelden. De ronde toren met zijn koepelgewelf doet ook aan een klassieke ruïne denken. Het is echter uiterst onwaarschijnlijk dat er in de Romeinse tijd in Zeeland, afgezien van het castrum te Aardenburg, stenen gebouwen zouden zijn opgericht, en zeker dat deze omstreeks 1600 nog zichtbaar zouden zijn geweest. De Wind ziet een verband met het kasteel Hellenburg, maar constateert terecht dat de gravure geen overeenkomsten vertoont met de bekende prent in de kroniek van Smallegange. Ook Abelmann komt in zijn boekje over de Hellenburg waarin de prent is afgebeeld, tot dezelfde conclusie.5 Bovendien lijkt het niet waarschijnlijk dat de ruïne van de Hellenburg voor een Romeinse oudheid zou zijn aangezien. De (overigens fraai weergegeven) achtergrond levert ook geen aanknopingspunten. Het havenstadje lijkt niet op Baarland en doet ook niet aan een andere bekende plaats denken. Het landschap is golvend en van dijken is niets te zien. Het lijkt erop dat de graveur noch naar de werkelijkheid, noch naar een getekend voorbeeld heeft gewerkt, maar zich heeft gebaseerd op een beschrijving en de ontbrekende informatie met zijn fantasie zo goed mogelijk heeft aangevuld. Als geboren Antwerpenaar heeft Aegidius Sadeler natuurlijk nog wel herinneringen aan de Schelde gehad. Maar wie is dan zijn zegsman geweest en wat heeft deze bedoeld? Niet alleen de voorstelling blijft een raadsel, ook het feit dat hier uitgerekend het kleine dorp Baarland met zijn precieze ligging woTdt vermeld en zelfs 'beroemd' wordt genoemd. Waardoor zou Baarland rond 1600 beroemd kunnen zijn geweest? De gedachten gaan dan uit naar de humanistische geleerde en historicus Hadrianus Barlandus (1486-1538), die in Baarland was geboren en rhetor publicus van de Universiteit van Leuven is geweest. Hij was trots op Zeeland en op zijn geboorteplaats. De Wind vermeldt in zijn hierboven aangehaalde artikel een brief van Barlandus, waarin een poëtisch loflied op Baadand voorkomt, maar daarin wordt niet gesproken over resten uit de oudheid. Zou hij toch ergens anders in zijn (Latijnse) geschriften zoiets hebben vermeld? Zo blijven er nog veel vragen onopgelost. Noten 1 F.W.H. Hollstein, Dutch and Flemish etchings, engravings and woodcuts. Amsterdam 1949 en volgende jaren. 2 S. de Wind, 'lets over het kasteel Hellenburg en het dorp Baarland'. In: Zeeuwsche Volks-Almanak voor het jaar 1837, 9-17. 3 A. van der Willigen, Aantekeningen op eene Reize van Parijs naar Napels. Deel III. Haarlem 1813, 98. 4 Zeeuws Archief, Zelandia lllustrata n-1358. 5 L.J. Abelmann, Hellenburg. (Zonder plaats) 1977, 4. Genootschapsverzamelingen 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 34