Vervolgens moet een dergelijk onderzoek worden herhaald voor evenzovele andere locaties, die juist wel of juist niet aan dezelfde condities moeten voldoen. Het kan bijvoorbeeld gaan om gebieden met dezelfde of een andere grondsoort, dus alleen kleigebieden of ook zandstreken.9 Het onderzoek kan ook gebieden betreffen die alle even dicht bij de zee liggen of meer landinwaarts gesitueerd zijn. Het accent kan liggen op goed ontwaterde jonge zeepolders of juist op 'oudland', dat slecht ontwaterd is. Het uiteindelijke doel van dit meet- en vergelijkingsproces is het verkrijgen van een zo divers mogelijk beeld, zowel in ruimte en als in tijd. Een relevant beeld geven bijvoorbeeld de gegevens over de opbrengsten van de tarweoogst per hectare in de oudste polders van het eiland Tholen tussen 1600 en 1910, gemeten in de plaatselijke standaardzak. Het is een lange cijferreeks, die eenvoudig in een grafiek kan worden weergegeven. Komt hieruit een stabiel beeld naar voren? Is er een stijging van de tarweopbrengst per hectare of is er sprake van een sterk fluctuerend beeld? Cijfers alleen verklaren niets. Relevanter is daarom de vraag waarom de cijfers dit beeld vertonen? Na de reconstructie dienen de gegevens van ruim driehonderd jaar tarweopbrengst per hectare op het eiland Tholen dus geanalyseerd te worden. Hierbij toont de historicus zich wellicht het meest argwanende schepsel op aarde. Alles is immers mogelijk, niets is uit te sluiten. Een studie van bijkomende bronnen kan hierin duidelijkheid verschaffen. Maar dan nog blijft de vraag naar de oorzaken: is er sprake van een unieke situatie of gaat het hier om een algemeen verschijnsel? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het van belang eenzelfde (comparatief) reconstructieproces voor andere locaties, andere gewassen en voor andersoortige bodems uit te voeren. Naast Tholen wordt derhalve ook de productie van graan in de kleipolders te Zaamslag en Nieuwvliet of in de zandpolders bij Koewacht onderzocht. Een andere mogelijkheid is gegevens over de opbrengst van gerst, koolzaad en vlas opnieuw op Tholen te verzamelen. Kortom, in het vergelijkingsproces wordt steeds een variabele gewijzigd. Bijgevolg is men in staat oorzaken aan te wijzen van algemene en van bijzondere aard. Als blijkt dat in 1727 de oogst van een bepaald gewas overal tegenviel, dan is dat te wijten aan een algemene factor, zoals een warme, droge zomer. Valt de oogst alleen tegen op Tholen, dan kunnen hier bijzondere oorzaken een rol spelen, zoals fiscale maatregelen, een overstroming, plaatselijke meel- en honingdauw of allerlei andere destimulerende omstandig heden. De oogsten in het Hulsterambacht kunnen tussen 1747 en 1749 zijn verwaarloosd vanwege een bezetting door Franse legers, terwijl een andere regio, bijvoorbeeld Walcheren, hiervan juist heeft weten te profiteren.10 Een andere mogelijkheid is dat een gewas overal in dezelfde periode achteruit is gegaan, terwijl andere qua opbrengst en verspreiding zijn toegenomen vanwege een gewijzigde marktsituatie. Het boeiende van de kwantitatief-comparatieve methode is dat op deze wijze oorzaken kunnen worden achterhaald die voor tijdgenoten volkomen duister bleven en waar ook onderzoekers die een vooral beschrijvende of descriptieve methode volgen, zelden een vinger achter krijgen. Genoeg nu over de kwantitatief-comparatieve aanpak van de landbouwproductie in het verleden. Het is duidelijk dat deze benadering op talloze andere aspecten van de agrarische geschiedenis is toe te passen. Bovendien spelen veel andere factoren een rol die veranderingen in de landbouwproductie veroorzaken. Dat alles neemt niet weg dat het erg nuttig en vaak gewoon noodzakelijk blijft bijkomende bronnen van meer beschrijvende aard te gebruiken om niet alleen oorzaak en gevolg, maar feitelijk het hele veranderingsproces zo volledig mogelijk te kunnen doorgronden. Demografie Op het gebied van de demografie, in dit geval de historische demografie, biedt de kwantitatief- comparatieve geschiedbeoefening eveneens bijzonder waardevolle diensten." Bevolkings aantallen, -groei en -afname zijn bij uitstek cijfermatige gegevens. Ook daarvan afgeleide ontwikkelingen, zoals vergrijzing, woningbouw, tewerkstelling, industrialisatie en zelfs consumentengedrag, zijn tot op zekere hoogte meetbaar. Evenals dit bij het reconstrueren en interpreteren van de landbouwproductie het geval was, kan ook hier weer een beeld door de tijd heen worden gereconstrueerd voor een of meerdere locaties. In het eerste geval ontstaat een beeld van groei, afname, stagnatie of fluctuatie over een periode van enkele eeuwen.12 In het tweede geval kan het beeld van meerdere en sterk onderling verschillende locaties helpen bij het verklaren van bepaalde ontwikkelingen. 4 Geschiedschrijving in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 5