Geschiedschrijving in Zeeland. De praktische Amsterdam op het proefschrift toepassing en het nut van kwantitatief- verbonden 00n de universiteit comparatieve geschiedbeoefening en -schrijving onderwijs en freelance onderzoeker. Dr. Adrie MJ. de Kraker promoveerde in 1997 aon de Universiteit van Landschap uit Balans. Hij is -J van Amsterdam (AGID5), r werkzaam in het middelbaar In dit artikel staat de vraag centraal: geschiedschrijving, een kwestie van aanpakken, maar hoe? Aan deze ogenschijnlijk simpele vraag zitten veel aspecten. In deze reeks over geschiedschrijving in Zeeland bijt de kwantitatief-comparatieve geschiedbeoefening de spits af. Daaronder wordt een vorm van geschiedbeoefening verstaan waarbij grote hoeveelheden (kwantiteiten) cijfermateriaal de hoofdbron vormen. Dit materiaal wordt niet alleen verzameld, maar ook vergeleken (comparatief) met gelijksoortig of zelfs met ander cijfermateriaal. Het zal in dit artikel echter duidelijk worden dat niet alleen puur reeksen van getallen zich daartoe lenen. De kwantitatief-comparatieve geschiedschrijving is een vorm van geschiedbeoefening die zijn oorsprong vindt in de sociale wetenschappen en die zich in de loop van de twintigste eeuw een leidende positie verwierf in Frankrijk en middels de Wageningse School ook in Nederland. In deze bijdrage zal eerst aandacht worden besteed aan de achtergrond van de genoemde historische school. Vervolgens zal worden beschreven voor welke terreinen van onderzoek en geschiedschrijving in Zeeland de kwantitatief-comparatieve geschiedbeoefening van belang is. Omdat daarbij tegelijkertijd vragen gesteld kunnen worden, als hoe verpakken we onze bevindingen of hoe vertalen we deze naar de lezer of gebruiker, zal ook worden ingegaan op het aspect boek. De achtergrond In de loop van de achttiende eeuw werd de statistiek populair. Ook bestuurders toonden grote belangstelling voor allerlei statistische informatie. Wie algemene uitspraken wilde doen of een land door goed bestuur welvaart wilde brengen, diende over harde gegevens te beschikken over aspecten als bevolking, productie, handel en weer. Aan de hand van dergelijk materiaal werden gaandeweg allerlei ontwikkelingen vastgesteld en zelfsbepaalde wetmatigheden ontdekt. Zo gingen de historisch- materialisten er in de negentiende eeuw van uit dat de economie bepalend was. Deze stuurde namelijk het maatschappelijk proces. Economisten stelden uiteindelijk vast dat het verloop van de economie door vaste cycli werd bepaald. Zij onderscheidden daarbij drie belangrijke golven: de kortlopende golf, een golf op middellange termijn en een cyclus van vijftig jaar of langer. Naast historisch-materialisten traden in de negentiende eeuw ook de fysisch- deterministen op de voorgrond. Zij gingen ervan uit dat klimaat en bodem een bepalende invloed op mens en landschap hadden. Onderlinge beïnvloeding leidde ertoe dat historici, met name in Frankrijk, eveneens gingen zoeken naar wetmatigheden en systemen - 'structures' en 'superstructures', ook wel 'structuralisme' genoemd - wat uitmondde in de Annales School. Deze zoektocht bereikte na de Tweede Wereld oorlog zijn hoogtepunt in het verschijnen van Braudels meesterwerk over de tijd van Philips ii.1 In deze studie onderscheidde Braudel drie soorten bewegingen. Allereerst waren er de gebeurtenissen, 'événements', die een kort leven beschoren waren en vooral politiek van aard waren. Braudel wees deze 'histoire événemen- tielle' af, omdat deze de richting van het historisch proces nauwelijks bepaalde. Daarnaast was er een constante factor, de zogenaamde 'longue durée', die in feite ook nauwelijks bepalend was.2 Het belangrijkst achtte Braudel de golfbewegingen. Om die te kunnen recon strueren, moest er zoveel mogelijk cijfermateriaal over een of meerdere eeuwen worden verzameld, het liefst over verschillende gebieden en over uiteenlopende zaken, zodat de gegevens met elkaar vergeleken konden worden. De slogan werd 'tellen en vergelijken'!3 Hieraan moet worden toegevoegd dat de Annales School het essentieel achtte een zo breed moge lijk spectrum aan invloeden in het onderzoek te betrekken, bijvoorbeeld om de ontwikkeling van een bepaalde gebied te kunnen verklaren. Dit idee van een 'Totalgeschichte' sprak ook Mare Bloch, afkomstig uit Oost-Frankrijk, 2 Geschiedschrijving in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 3