*&mk in il tms^m ma tè—;*?m;■diii ts ir r mrm #dp h r ij g-ÏS*': #-iA: .oH i|SKs<i Figuur 1. Optocht, gehouden 8 september 1873, bij gelegenheid van de feestelijke opening der Rijks Haven-, Sluis-, Kanaal- en Spoorwegwerken te Vlissing'en, door Z.M. Willem III, A. van Nieuwenhoven. ZA, KZGW, Zei. 111. III-333. Kunstenaarskolonies Dit voorjaar werd in het Singer Museum in Laren een tentoonstelling over Europese kunstenaarskolonies gehouden: "Van Barbizon tot Laren'. Zij is overgenomen van het Germanische Landesmuseum in Neurenberg. Bij de tentoonstelling hoort een uitgebreide Duitstalige catalogus en een speciale uitgave van het Singer Bulletin. Ook Domburg komt aan de orde; in het Bulletin is hierover een bijdrage van Francisca van Vloten opgenomen. De tentoonstelling is gewijd aan niet minder dan veertien kunstenaarskolonies en dat is nog maar een deel van wat er allemaal geweest is. Van een kunstenaarskolonie kan men spreken, als gedurende een aantal jaren een groep kunstenaars permanent (of in elk geval in de zomer) in het dorp woont en daar gezamenlijke activiteiten (zoals een stamcafé of groeps tentoonstellingen) hebben. Het is de moeite waard om ze eens naar datum van ontstaan te rangschikken. We krijgen dan het volgende beeld: 1822 Barbizon 1845 Oosterbeek ±1860 Katwijk, Tervuren (bij Brussel), Pont Aven (Bretagne) ±1870 Laren ±1880 Worpswede (Duitsland), Skagen (Denemarken) ±1880 Worpswede (Duitsland), Skagen (Denemarken) ±1890 Ahrenshoop, Nidde (beide aan de Oostzee) ±1900 Sint-Martens-Latem (bij Gent), Domburg, Ascona (Zwitserland) ±1910 Bergen (Noord-Holland) Met uitzondering van Pont Aven lagen de oudste kolonies niet ver van de grote steden en op Katwijk en Laren na ontstonden ze pas na de totstandkoming van een spoor- of tramver binding. Laren was echter gemakkelijk te voet te bereiken vanaf het station Hilversum; Sint-Martens-Latem lag op loopafstand van Gent. Katwijk kreeg een tramverbinding in 1881. Alleen in het noorden zocht men echt afgelegen plaatsen op, zoals Ahrenshoop en Nidden. Skagen lag echt aan het eind van de wereld, maar had wel een spoorwegverbinding. De idylle was maar van korte duur. Juist in de laatste decennia van de negentiende eeuw, toen de kunstenaars op zoek gingen naar het landelijke paradijs, werd de wereld voor het verkeer ontsloten. De stoomtrein, die hen naar het land van hun dromen bracht, maakte evenwel ook een eind aan deze droom. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werden de meeste kolonies onbereikbaar en in 1918 was de illusie verstoord. In 1920 waren de meeste kunstenaarskolonies verdwenen; alleen Newlyn en Saint Ives in Engeland, dat niet direct door het oorlogsgeweld werd getroffen (deze kolonies zijn niet op de tentoonstelling vertegenwoordigd), en Laren en Bergen in het neutrale Nederland bleven bestaan. Figuur 2. Ferdinand Hart Nibbrig (1866-1915). 'Zoutelande', ca. 1910-1915. Olieverf op doek, 70,5 x 120,5 cm. Coll. Singer Museum, Laren. Inv.nr. 85-7-8. 48 Kunstenaarskolonies

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 10