Vierlingh (waar trouwens herhaaldelijk in
de roman naar wordt verwezen). De bezorgers
hebben dit goed begrepen. Zij hebben de
volledige oorspronkelijke tekst van de roman
opgenomen in deze negende druk. Ook hebben
zij nagegaan welke personen er schuilgaan
achter de romanfiguren in de tekst en, waar
mogelijk, korte levensbeschrijvingen van deze
personen opgenomen, foto's toegevoegd en de
gebeurtenissen in de roman geplaatst in het
technische en institutionele kader van die tijd,
direct na de oorlog. Om aan de leesbaarheid
van de roman geen afbreuk te doen, is het
verhelderende commentaar in de marge van de
tekst terecht kort en sober gehouden.
De werkelijke waarde van deze, monumentaal
opgezette, geannoteerde herdruk schuilt echter
toch vooral in de toegevoegde zeven bijlagen
(in totaal meer dan honderd bladzijden) waarin
uitgebreid wordt ingegaan op de schrijver,
de wijze waarop het boek tot stand is gekomen,
de hoofdpersonen, de techniek van de sluitingen
en de niet altijd even soepele relaties tussen de
verschillende partijen die een rol speelden bij het
droogmakingsproces: de regering in Londen, het
militair gezag, de geallieerden, de Rijkswaterstaat
en, niet te vergeten, de aannemers. Deze herdruk
wordt afgesloten met een vier bladzijden
tellende literatuurlijst.
Er moeten toch, naast al deze lof, enige kritische
opmerkingen worden gemaakt. Klaarblijkelijk zijn
alle nieuwe toegevoegde teksten en oude
documenten gescand en vervolgens door middel
van OCR omgezet in drukbare tekst.3 Men heeft
daarbij over het hoofd gezien dat hierbij andere
(bestaande) woorden kunnen worden gelezen dan
er staan. Daardoor zijn er hier en daar storende
fouten ontstaan (zoals 'ir. Lansen' in plaats van
'ir. Jansen' en 'beetjes' in plaats van 'beetles') die
bij een eenmalige correctie hadden kunnen wor
den verbeterd. Ook zijn de meeste technische
tekeningen in de bijlagen op onnodig kleine
schaal afgedrukt.
Deze opmerkingen doen echter niets af aan de grote
waardering die ik heb voor het initiatief van de
bezorgers en het resultaat. Ik kan deze herdruk
dan ook aan iedereen die geïnteresseerd is in de
droogmaking van Walcheren in 1944-1946 en in
de romantiek van de strijd tegen water, van harte
aanbevelen. En, wie weet, inspireert het jongeren
nog steeds om het zo typisch Nederlandse (of
moet ik zeggen: Zeeuwse) vak waterbouwkunde
te gaan beoefenen als ontwerper, aannemer
of beheerder. In elk geval weten wij nu ook wie
de 'huishoudsters' Maartje en Klaartje waren
(Mine en Tine, dat wil zeggen de dames M. en
W. de Vos uit Westkapelle), hoe de uitvoerder
Klagemans in werkelijkheid heette en ook
dat de waterstaatsingenieurs Wappervaan en
Schoonebloem geen verzinsels van Den Doolaard
waren.
Hans van Duivendijk
Noten
1 Het herstel van de kapot gebombardeerde dijken en de
daarop volgende droogmaking was in feite de taak van
het waterschap De Polder Walcheren, maar dat liet deze
onmogelijk zware taak graag over aan de Rijkswaterstaat.
De laatste richtte bovengenoemde dienst op die door
gaans wordt afgekort als ddw. Het archief van de ddw
berust in Middelburg bij het Zeeuws Archief.
2 Den Doolaard trok na zijn Londense periode bij Radio
Oranje met de geallieerde troepen mee als oorlogscorres
pondent. Toen hij in februari 1945 op Walcheren kwam,
werd hij door het hoofd van ddw, ir. P.Ph. Jansen, gevraagd
om bij de ddw te komen werken als verbindingsofficier.
3 ocr staat voor 'optical character recognition'. Met behulp
van deze methode kan men van een gescande tekst weer
een bewerkbare tekst maken en die desgewenst omzetten
in een ander lettertype of aanpassen.
Boekbesprekingen
73