meedoen met de rest rustig en veilig'. Hoezeer het bovengeschetste dilemma het orthodoxe volksdeel ook bezighield, in de aanvaarding van het nieuwe gezag leek ook het economische aspect een rol te spelen. Handel met de Duitsers - die in groten getale de dorpen kwamen bevolken - was immers zeer welkom na de schrale crisistijd. Betrokkenen die over deze periode recentelijk zijn geïnterviewd, in het kader van het project 'Ooggetuigen van de twintigste eeuw' (een samenwerkingsverband tussen Zeeuws Archief, Zeeuws Documentatiecentrum en Omroep Zeeland), gaven aan dat men voelde er destijds 'sociaal op vooruit' te gaan. Er waren slechts enkele duidelijke 'fouten', de Duitsgezinden, de profiteurs, de anonieme aanbrengers. Ook slechts enkelen waren 'goed', de verzetsmensen, die de verspreiding van illegale kranten verzorgden of hulp aan onderduikers verleenden. Juist gereformeerden hadden in het actieve en passieve verzet een bovenproportioneel aandeel. Ook zij voelden zich geroepen tot gehoorzaamheid aan God. Maar zij zagen de bezetting als 'aantasting van Zijn eer'. De meeste inwoners bleken echter met moeite tot mede werking aan verzetsdaden te porren; men confor meerde zich liever aan wat een ander in dat opzicht ondernam. De herinneringen aan deze grondhouding leverden aardige anekdotes op, zoals de volgende (hoofdstuk 4, noot 171): 'Een verzetsman uit Biggekerke ging de boerde rijen langs om onderduikers onder te brengen. Toen de zoveelste boer onwillig bleek, zei de man: "Ze nemen er allemaal één." De boer gaf toe; later bleek hij de enige te zijn.' In oktober 1944 werden pamfletten uitgestrooid waarin gewag werd gemaakt van gevaar voor overstromingen van 'de Eilanden in de Monding van de Schelde'. De verwarring was groot; ging het nu wel of niet om Walcheren? Fikse bombardementen op de Westkapelse dijk bleken niet voldoende het water te laten stijgen. Pas na een volgende bombardement twee weken later (17 oktober), begon het water snel op te komen. De dorpen werden eilandjes. 'Meliskerke bevrijd door 1 tommie', werd op 4 november genoteerd in een Meliskerks dagboek. Op 19 november gaf het militair gezag bevel tot evacuatie. De situatie werd onhoudbaar; de dorpskernen zaten overvol en er was een groot gebrek aan drinkwater. Op hoger gelegen gronden stonden nog enkele koeien, die alleen op een moeizame manier bereikt konden worden. Op gevaarlijke vlotjes werd tussen de boerderijen op en neer gevaren om spullen op te halen. Door de onhygiënische toestanden kreeg men open plekken en ontstekingen en brak buikloop uit. Mevrouw Kramer moest op haar promotie verklaren waarom, ondanks deze verwoestingen en ontberingen, de bevrijding toch omarmd werd. Zonder uitzondering accepteerde men de hoge prijs als onvermijdelijk; liever het water dan de bezetter. Dankbaarheid en opluchting overheersten het verdriet om de doden en de materiële verliezen. Op nog een ander aspect gaat mevrouw Kramer in haar dissertatie nader in: zijn de dorpsgemeen schappen door al deze gebeurtenissen veranderd? Door de bezetting en de evacuaties - honderden dorpelingen verbleven minstens een jaar elders - kwamen de voorheen tamelijk geïsoleerde dorpen voor het eerst in contact met buiten. De klederdracht bijvoorbeeld had nu haar langste tijd gehad. Het moderniseringsproces had ongetwijfeld ook zonder een oorlog doorgezet, maar het is er wel door versneld. De samenhang, intimiteit en gemoedelijkheid verdwenen voor goed, en de eerbied voor het gezag nam af - de wereld hield niet langer op bij de Sloedam. Het is niet geheel duidelijk waarom mevrouw Kramer juist de genoemde drie dorpen tot onderwerp van onderzoek heeft gemaakt. Van huis uit neerlandica (en lerares Nederlands), koesterde ze lang de gedachte nog eens te promoveren in haar bijvak, geschiedenis, en wel op een periode die ze zelf had meegemaakt. Als dochter van de gereformeerde predikant van Meliskerke en zelf er geboren en getogen, kende ze dat dorp goed en had ze er makkelijk toegang tot andere ooggetuigen. De inwoners van Meliskerke behoorden overwegend tot de Gereformeerde Gemeente. 'De beide andere dorpen kende ik Boekbespreki ngen 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 37