Figuur 2. Een verwoest Charlottenburg (bij Meliskerke); zomer 1946. Part. collectie. tegen de nsb en het naziregime; de Duitse bezetter werd door hen niettemin gezien als instrument van Gods straffende hand. Redding zou alleen komen als er 'naar Gods geboden gewandeld' werd. Janse ging daarin gevaarlijk ver: hij vroeg om onderwerping en zelfs medewerking. Hem werd na de oorlog dan ook het kiesrecht ontnomen en hij kreeg een schrijfverbod; 'fout' dus. Reden voor Jan Greven om in Trouw van 22 januari 2002 ook ds. Vreugdenhil langs de bekende meetlat te leggen. Diens conclusie was dat hij 'zeker niet "fout" maar ook niet "goed'" was. Vreugdenhil was voor wie hem gekend hebben, in de oorlog echter noch 'goed', noch 'fout'; als vader van een jong gezin was hij vooral: bang. Te bang om stelling te nemen. Tiny Polderman nauwelijks', schrijft ze in de inleiding. Dat ze ter vergelijking daarnaast voor Grijpskerke heeft gekozen, is begrijpelijk, omdat de bewoners daar voor het merendeel gereformeerd waren. Aangezien de rol van de kerken in grote mate het handelen van de dorpelingen heeft bepaald, had het voor de hand gelegen tevens een 'hervormd' dorp, bijvoorbeeld Biggekerke, bij haar studie te betrekken. Het werd echter Aagtekerke, net als Meliskerke een Gereformeerde Gemeente- bolwerk. Het verschil in gezagsgetrouwheid tussen de dorpen onderling, die elk hun eigen signatuur hebben (tot op de dag van vandaag!), komt daardoor mijns inziens onvoldoende uit de verf. Het boek heeft in de desbetreffende dorpen veel losgemaakt. Onder leiding van de plaatselijke predikanten zijn er gespreksavonden gehouden, waar het proefschrift uitvoerig is besproken. Opmerkelijk, om niet te zeggen moedig, is het onderwerp van haar proefschrift, omdat haar vader in de oorlog zelf worstelde met het gedachtegoed van zijn vriend, schoolmeester Janse van Biggekerke. Zowel Janse als Vreugdenhil hadden voor de oorlog gepubliceerd 76 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 38