Peter Sijnke en Tobias van Gent,
Geschiedenis van Middelburg.
Uitgeverij Den Boer/De Ruiter, Middelburg/
Vlissingen 2001. 160 blz., met ongeveer vijftig
afbeeldingen in kleur.
ISBN 90-745-7632-X. Prijs: 17.
Voor geïnteresseerden hebben de auteurs en
de vormgevers een aantrekkelijk naslagwerk
geproduceerd. Het boek biedt de mogelijkheid
zich van de hoofdzaken en hoofdlijnen van de
geschiedenis van Middelburg op de hoogte te
stellen. De auteurs wilden het complete verhaal
vertellen over de historie van de Zeeuwse
hoofdstad, vanaf het begin tot aan onze eigen
tijd. in die opzet zijn zij geslaagd. Bovendien is
het hun gelukt de omvang van het boek redelijk
beperkt te houden. Het geheel is leerzaam,
hier en daar ook amusant, de stijl is duidelijk en
lichtvoetig. Men kan van de voornaamste zaken
kennis nemen, of als men al redelijk op de
hoogte is, het geheugen opfrissen. Het predikaat
'populair wetenschappelijk' is van toepassing op
dit boek, een term die in dit geval slechts als
compliment bedoeld is. De schrijvers verdienen
de complimenten die door de uitgever op de
omslag van het boek aan hen worden gegeven.
Het boek zal stellig in een behoefte voorzien.
Opvallend zijn ook de moderne vormgeving
en de prachtige illustraties: het oog krijgt ook
wat het wil.
De eerste twee hoofdstukken zijn van de hand van
Peter Sijnke en behandelen de periode vanaf de
Romeinse tijd tot het jaar 1795. De lezer kan hier
terecht voor bijna alle onderwerpen die in ruime
zin iets met Middelburg te maken hebben,
zoals Nehalennia, de ontstaansgeschiedenis van
Middelburg, de verschillende kerkelijke en
monumentale andere gebouwen uit deze periode,
de Middelburgse Gouden Eeuw met de voc en
Wie, de slavenhandel, kerkelijke ontwikkelingen
en de laatste jaren van de Republiek met
de verbitterde tegenstelling tussen patriotten
en prinsgezinden. Peter Sijnke publiceerde
sommige hoofdstukken al eerder in de pzc.
Voor de overzichtelijkheid is het jammer dat
er geen index is om de onderwerpen direct
gemakkelijk te kunnen vinden, maar in de tekst
zijn ze wel duidelijk aangegeven, waarbij de
illustraties de lezer de helpende hand bieden.
Wat Nehalennia betreft valt het op dat
wel verwezen wordt naar de Stedelijke Scholen
gemeenschap, die thans onder het vexillum
van deze godin actief is, maar niet naar het
Zeeuws Museum waar eens zoveel over haar te
zien en te leren was en in de toekomst weer
zal zijn. Het Zeeuws Museum had trouwens toch
een bespreking in dit boek verdiend. Een recon
structie in kleuren van de historische stads
ontwikkeling en stadsuitbreidingen ontbreekt.
De oorspronkelijke geologische situatie,
de historische loop van de Arne en de toegangs
wegen naar de zee bij Arnemuiden worden
niet door een moderne figuur verduidelijkt.
Tobias van Gent behandelt in de twee laatste
hoofdstukken de Middelburgse geschiedenis
vanaf 1795. De Franse Revolutie leidt als het
ware het begin in van de meer recente
beschavingsgeschiedenis. Hier noem ik enkele
thema's die aan de orde komen: de nieuwe
gecentraliseerde eenheidsstaat, de Bataafse
Republiek, de economische politiek van koning
Willem 1, die in Zeeland niet zal leiden tot het
herstel van de goede oude tijden, de aanleg
van de spoorlijn en het kanaal, de Middelburgse
elite in de negentiende eeuw, de sociale kwestie
aan het einde van die eeuw en de opkomst van
het socialisme ook in Zeeland, de verwoesting
van Middelburg, de bezettingstijd en de
wederopbouw, de ontwikkelingen na 1945 in
politiek economisch en stedenbouwkundig
opzicht en de zeer recente plannen, zoals de
kwaliteitsatlas. Alle onderwerpen worden helder
en overzichtelijk uiteengezet. De auteur toont
zich zeer betrokken bij deze onderwerpen,
speciaal waar het de sociale wantoestanden
betreft na 1850 tot in het begin van de
twintigste eeuw. Het boek verdient een groot
lezerspubliek.
A. Molendijk
Boekbesprekingen
77