Figuur 2. In Een zekel om geit-eten te snieën (1986) besteedde de auteur van dit artikel veel aandacht aan de zelfredzaamheid van de Zeeuwse landarbeiders, waar alle gezinsgenoten aan bijdroegen. Wc zien hier o.a. een varkens- en konijnenhok, de schoorsteen van de 'bakkecte', de waterpomp, de regenbak en de mand waarin geit-eten of konijn en voer gehaald werd. Foto Zeeuws Documentatiecentrum. De methodiek die ik gebruik, hangt natuurlijk samen met het onderwerp dat ik bestudeer. Meestal 'hark' ik zoveel mogelijk materiaal bij elkaar dat relevant kan zijn voor het onderwerp in kwestie. Ideaal is de situatie waarin je zoveel kennis hebt vergaard, dat de analyse van de historische gebeurtenissen zich bijna als vanzelf aandient - uiteraard in aansluiting op de bestaande literatuur over dat onderwerp. Vervolgens biedt het geweldige medium van de taal de historicus vele mogelijkheden tot nuancering en tot helder formuleren van wat hij of zij nu exact bedoelt. Veel misverstanden bij de lezers van je teksten kun je uitsluiten door een heldere formulering. Tegelijkertijd is het onmogelijk zo goed te formuleren dat er geen misverstanden meer künnen ontstaan. Lezers die per se iets anders willen lezen dan je bedoeld hebt, zullen er immers altijd blijven: mensen die kritiek leveren omwille van de kritiek of die zwart-wit prefereren boven een genuanceerde benadering. Culturele antropologie Wanneer er nu aandachtspunten aangedragen moeten worden voor de huidige generatie historici in Zeeland - ook dat was de vraag van de redactie van Zeeland - dan zou ik in de eerste plaats willen pleiten voor een nauwer aansluiten bij de culturele antropologie dan tot heden toe het geval was. Geen discipline is er immers zo op gespitst om machtsstructuren, ideologieën, gewoonten en gebruiken enzovoort indringend te analyseren als de culturele antropologie. Uiteraard laat niet elk onderwerp een dergelijke benadering toe en ook niet elke periode: het meest succesvol zal een dergelijke benadering zijn voor de negentiende en twintigste eeuw. Een mooi voorbeeld is de studie van Rob van Ginkel over het ontstaan van de Yersekse maritieme gemeenschap in de jaren tussen 1870 en 1914. Van Ginkel toont aan dat culturele antropologie en geschiedschrijving elkaar absoluut niet bijten - integendeel, ze vullen elkaar voortreffelijk aan.6 Macht en onmacht in het verleden blijken immers nog steeds de Zeeuwse samenleving in beroering te kunnen brengen. De naam Kees Slager en zijn boek over landarbeiders in Zuidwest-Nederland roepen nog steeds zowel lovende als sterk afkeurende reacties op. In het oudejaarsnummer van de pzc op 31 december 1999 werd bijvoor beeld een inwoner van het Land van Axel 44 Geschiedschrijving in Zeeland (2)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 6