van 'wensen' - dan honderd wijzen waar kunnen 2
maken. Het echte antwoord is natuurlijk een
antwoord-met-der-daad: handen uit de mouwen.
Er moet nog veel onderzocht en geschreven
worden in Zeeland, maar dat wil niet zeggen 3
dat we ontevreden hoeven te zijn met wat er tot
nu toe al onderzocht en geschreven is.
Figuur 4.
Dorpsleven. Foto op de omslag van Leben auf dem Dorf,
Albert Ilien/Utz Jeggle 1978, Westdeutscher Verlag GmbH, 4
Opladen.
Noten
1 L.W. de Bree, Zeeland '40-'45. Deel i. Middelburg 1979;
G. van der Ham, Zeeland 1940-1945. Deel ll. Zwolle 1990;
J. Kramer-Vreugdenhil, Eilandbewoners. Bezetting en
inundatie van drie Walcherse dorpen. Waalre 2001
K. Slager, De ramp. Een reconstructie. Goes 1992;
J. Zwemer, Een zekel om geit-eten te snieën.
De geschiedenis van de landarbeiders op Walcheren
1900-1940. Middelburg 1986; R. van Ginkel, Etkvistop
zijn tij. Een Zeeuwse maritieme gemeenschap, Yerseke
1870-1914. Zwolle 1991G. Groenleer e.a., Het hek van
de dam. Het verdwijnen van de boerensamenleving op
Colijnsplaat. Vlissingen 1998; J.B.V. Weiten, Pioniers aan
de Oosterschelde. Catz 1598-1625. Amsterdam/Dieren
j 1986; J.B.V. Weiten, Droogleggers aan de Oosterschelde.
Amsterdam 1993.
i
i;
46 G eschiedschrijving in Zeeland (2)
A. Kort, Geert cent te veel. Armoede en armenzorg op
Zuid-Beveland, 1850-1940. Hilversum 2001; P.J. van
Cruyningen, Behoudend maar buigzaam. Boeren in
West-Zeeuws-Vlaanderen 1650-1850. Wageningen 2000.
J. Dekker, 'Een sluier van schortenbont. Het Zeeuws
eigene in de jaren negentig'. Zeeland 10/4 (2001) 122-130;
Over een vergelijkbaar proces - maar dan tot in de
uiterste consequentie toe doorgetrokken - schreef Julian
Barnes de roman England, England (London, 1998).
Warm aanbevolen.
Ook het ringrijden, dat in de Walcherse dorpen een
ononderbroken traditie van tenminste vierhonderd jaar
heeft, is geen 'invented tradition'. Dat geldt hooguit voor
de ontstaansfase ervan, toen men waarschijnlijk een
onderdeel van oudere ridderspelen is gaan naspelen.
J. Zwemer, 'Het lijden, heersen, beslissen en denken van
de mens'. Transparant. Orgaan van de vereniging van
christen-historici vin 3(1997) 16.
Van Ginkel, Elk vist op zijn tij.
Mij intrigeert bijvoorbeeld de vraag of het laatste grote
conflict tussen boeren en landarbeiders, dat draaide om
de interpretatie van de Tarwewet uit 1931 ten aanzien
van de landarbeidersionen, misschien uitgelokt werd door
een onduidelijke formulering in de wet of door elkaar
tegensprekende toezeggingen van regeringswege aan
de diverse betrokken partijen. Vgl. J. de Bruijn en
P.E. Werkman, Van tuindersknecht tot onderkoning.
Biografie van Marinus Ruppert. Deel I; De jaren
1911-1947. Hilversum 2001, 65-67.
A. Ilien en U. Jeggle, Leben auf dem Dorf. ZurSozial-
geschichte des Dorfes und Sozialpsyehologie seiner
Bewohner. Opladen 1978. Zeer inspirerend vond ik ook
R. Moore, Pit-men, Preachers and Politics. The effects of
Methodism in a Durham mining community. Cambridge
1974.
Ik vind het onnodig hier een apart pleidooi te houden
voor de oral history. Deze manier van het ontsluiten van
de geschiedenis hoort vanouds thuis in de cultureel-
antropologische benadering én in de sociale geschiedenis.
Zelf combineerde ik haar steeds met het gebruik maken
van andere bronnen. Zie Zwemer, Een zekel om geit
eten te snieën. Erg waardevol vond ik de boeken van
George Ewart Evans, Where Beards Wag All. The Relevance
of the Oral Tradition (London 1970) en Spoken History
(London 1987). Verder Alun Howkins, Poor Labouring Men.
Rural Radicalism in Norfolk 1870-1923. London 1985.