De Kaloot: een unieke vindplaats van fossiele schelpen Het strand van de Kaloot ligt aan de oever van de Westerschelde, in de gemeente Borsele. Het strekt zich over drie kilometer uit van de 'Noordnol', ten oosten van de koelwateruitlaat van de EPZ-kerncentrale, tot het oostelijk havenhoofd van de Sloehaven in Vlissingen-Oost, vroeger de 'Karmejool' geheten. Van het vroegere uitgestrekte en zeldzaam mooie schorrengebied is nu alleen nog een strand en een smalle duinreep over. Dit is in wezen het enige grote zandstrand dat Zuid-Beveland rijk is. De Kaloot is uniek vanwege het feit dat hier, ondanks de aanleg van industrie- en havenfaciliteiten in het recente verleden, nog steeds grote hoeveelheden fossielen aanspoelen. Regelmatig worden hier schelpen, haaientanden en andere visresten uit met name het Plioceen (vanaf ca. 7,5 miljoen jaar geleden) gevonden, maar ook spoelen hier botresten aan van mariene en terrestrische zoogdieren uit het Pleistoceen (vanaf ca. 2,3 miljoen jaar) en het Holoceen. Figuur 4. Astarte fusca basteroti, voorbeeld Bivalvia (tweekleppigen). fossiele schelpen van de Kaloot opraapte. Zijn uitgebreide collectie heeft hij geschonken aan het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Deze verzameling lag mede ten grondslag aan het eerste grote werk over de fossiele schelpen van Nederland, het proefschrift van C.O. van Regteren Altena, Bijdrage tot de kennis der fossiele, subfossiele en recente mollusken, die op de Nederlandse stranden aanspoelen, en hunner verspreiding (Amsterdam 1937). In dit werk worden ongeveer 180 fossiele soorten vernoemd. Mede door de inzet van leden van de Werkgroep Geologie van het Zeeuws Genootschap en de samenwerking met de Werkgroep Tertiaire en Kwartaire Geologie uit Leiden alsmede de Nederlandse Malacologische Vereniging is er in de jaren 1954 tot 1984 een reeks artikelen in het tijdschrift Basteria verschenen onder de titel 'De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten'; hierin worden nog eens 466 soorten behandeld en afgebeeld. Figuur 5. Scaphella lamberti, voorbeeld Gastropoda (slakken). Foto's Frans Frenken. Het materiaal, dat met iedere vloed aanspoelt, is afkomstig uit een ongeveer 40 meter diepe geul die ter hoogte van Ellewoutsdijk/Baarland in de Westerscheldebodem ligt. Op deze diepte bevinden zich lagen uit het Plioceen, het Mioceen, het Oligoceen en zelfs het Eoceen, die grote hoeveelheden fossiele schelpen bevatten. Door de bewegingen van het water tijdens eb en vloed spoelen de schelpen uit die lagen los, om vervolgens naar het strand te worden getransporteerd. De gunstige ligging van de Kaloot ten opzichte van de getijstromen garandeert een continue aanvoer. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd er al fossiel materiaal verzameld. Een van de bekendste Zeeuwse verzamelaars was Cornelis Brakman, destijds hoofdonderwijzer van Nieuw- en St. Joosland, die van 1925 tot 1955 Momenteel wordt er door Naturalis te Leiden in samenwerking met de Werkgroep Geologie aan een heruitgave van deze fossielenatlas gewerkt, mede omdat het grote aantal Zeeuwse verzamelaars de laatste jaren weer veel nieuwe soorten hebben aangetroffen - het merendeel afkomstig van het Kalootstrand. Op het gebied van geologisch waardevolle gebieden stelt het overwegend vlakke Nederland, in vergelijking met onze buurlanden, in het algemeen niet veel voor. Toch is Zeeland wat betreft de diversiteit van fossiele soorten, vooral uit het Pliocene tijdperk, een van de rijkste gebieden. Enigermate vergelijkbaar met de Kaloot zijn de stranden van East Anglia in Groot- Britannië, waar diverse schelpenlagen boven het zeeniveau aanwezig zijn. Helaas zijn deze 90 De Westerschelde Container Terminal

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 12