wonen, en vermindert het daarmee de 'waarde'
van Zeeland. Professor A. Heertje heeft in dit
verband benadrukt dat de onomkeerbaarheid van
de beslissing de wct aan te leggen juist vereist
datje uiterst zorgvuldig moet zijn en daarbij ook
de welvaart van toekomstige generaties moet
laten meewegen. Selectiviteit betekent overigens
niet alleen 'nee' zeggen tegen ongewenste
ontwikkelingen, maar ook het formuleren en
stimuleren van gewenste. Juist op dat vlak is nog
veel werk te verrichten en is het Zeelanddebat
een goede aftrap geweest die een vervolg
verdient.
De keuze van Zeeland Seaports om Zeeland een
logistiek knooppunt te maken, is naar mijn
overtuiging een verkeerde. De beslissing over
de komst van de wct zou zeker een second
opinion over de economische kosten en baten
rechtvaardigen en om die reden niet dit najaar
moeten worden genomen.
wct en de horizon
Op de zeekade van de wct worden zestien hoge
kranen in een rij geplaatst. In onderstaand
overzicht wordt de hoogte van deze kranen in
perspectief gezet tot andere 'landmarks' in
Zeeland.
Hoogte
in meters
Schoorsteen kolencentrale, Borssele 175
Kranen wct (opgetopte toestand), 7 6 stuks 17 8
Lange Jan, Middelburg 90
Sardijntoren, Vlissingen 85
Ketelhuis kolencentrale, Borssele 85
Kranen wct (horizontale toestand), 7 6 stuks 75
Arsenaaltoren, Vlissingen 65
Windturbines (masthoogte), 8 stuks, Vlissingen-Oost 60
SintJacobstoren, Vlissingen 49
Vuurtoren, Westkapelle 48
Bol reactorgebouw kerncentrale, Borssele 47
Heerema, bedrijfsgebouw, Vlissingen-Oost 40
Hoogspanningsmasten, Zuid-Beveland 40-55
Bron: epz, Hesse-Noord Natie, delta n.v., Heerema,
Zeeuwse gemeenten
Noten
1 In het vervolg van dit artikel wordt, omwille van de
leesbaarheid, steeds gesproken over 'mer', waarmee zowel
de Milieu-Effectrapportage (mer) als het Maatschappelijk
Afwegingskader (mak) worden bedoeld. Overigens wordt
in dit artikel alleen aan cijfermateriaal gerefereerd dat
afkomstig is uit deze officiële rapporten.
2 teu betekent 'twenty foot equivalent unit', een eenheids-
maat voor containers.
3 mak, tabel 6.1 en tabel 6.2. De gemiddelde jaarlijkse
groei voet voor de vraag bedraagt in de periode
2000-2015 respectievelijk 4,2°/o voor 'deepsea', 6,4%
voor 'transshipment' en 4,4% voor 'intra-Europa'
containeroverslag. De gemiddelde jaarlijkse groeivoet
voor het aanbod bedraagt in de periode 2000-2010 7,4%.
Deze cijfers hebben betrekking op de markt in de
kuststrook Noord-Frankrijk - Nederland.
4 mak, tabel 3.2, pagina 23.
5 Schip en Werf de Zee, juli/augustus 2001, 38-42.
6 Zie bijvoorbeeld nrc Handelsblad, 6 juli 2002,
waarin T. Strauss, directeur Nederland van de Japanse
rederij K-line zegt: 'Reders kijken bij containervervoer
tegenwoordig meer naar de landkant dan naar de zeekant.
Ook al zijn je haven- en kadegeld, en de tarieven
voor de overslag die Ceres hanteert nog zo gunstig ten
opzichte van vergelijkbare terminals in andere havens,
dat voordeel wordt toch teniet gedaan door het probleem
dat die containers weer Amsterdam uit moeten.'
7 mer hoofdrapport, tabel 2, pagina 50.
8 mak, tabel 3.1, pagina 20. Wat ik 'eenmalige subsidie'
noem, is eigenlijk de netto contante waarde van het
project. Deze bedraagt volgens het rapport, gerekend over
30 jaar exploitatie, en uitgaande van volledige bezetting
van de containerterminal in 2015 (1,5 miljoen containers
per jaar): - 6,4 miljoen, bij een discontovoet van 6%.
Aan deze bijdrage werd ook meegewerkt door J. de Bruin,
E. Karelse en F.A.D. van Nieulande.
De Westerschelde Container Terminal 95