In 1508 werd Gossaert gevraagd om met Filips van Bourgondië, die een diplomatieke missie moest vervullen bij de paus, mee te gaan naar Italië. Deze reis is voor hem een belangrijke inspiratie bron geweest, waarvan de resultaten pas geleidelijk aan zichtbaar werden. Hij mocht dan in Italië zijn Nederlandse achtergrond achter zich gelaten hebben, hij internaliseerde maar beetje bij beetje de nieuwe inzichten. Het humanisme drong maar langzaam door; behalve aan de hoven was er ook weinig belangstelling voor. Filips van Bourgondië, onder de indruk van wat hij in Italië gezien had, wilde in het kasteel van Souburg een hof opzetten naar Italiaans model. Daarom nam hij geleerden en beeldend kunsten aars in dienst. Bij de aankleding van het kasteel kwam Gossaert in aanraking met de humanist Gerardus Geldenhauer en de beeldend kunstenaar Jacopo de' Barbari en waarschijnlijk ook met Conrad Meyt; duidelijk geen tweede garnituur. Zijn werken kregen vanaf dat moment Latijnse teksten mee, hij ondertekende met Joannes Malbodius en hij verbeeldde klassieke thema's. Hij ging mee naar Utrecht, waar 'petit Jean', naar we aannemen, zijn werken tot stand bracht in de privé-vertrekken van de bisschop. En dat zegt wel iets over het belang dat Eilips van Bourgondië hechtte aan Gossaerts aanwezig heid.7 Gossaert werkte ook op Sandenburg bij Veere voor Adolf van Bourgondië, wiens echtgenote, Anna van Bergen, en haar zoontje hij verbeeldde als Maria en Kind; om het met een variant op Felix Timmermans te zeggen: 'Het Kindeken Jezus in Zeeland'. In opdracht van Maximiliaan van Bourgondië maakte Gossaert een retabel voor het hoogaltaar van de abdij in Middelburg, dat in de contemporaine bronnen als zeer opvallend wordt beschreven. Figuur 1. Jan Gossaert, Madonna met kind, ca. 1525-1530. The Metropolitan Museum of Art, New York. Naar aanleiding van een opmerking van Carel van Mander in diens Schilderboeck (1604) wordt aangenomen dat het hier gaat om de echtgenote van Adolf van Bourgondië, Anna van Bergen, en een van haar kinderen, wesende de tronie ghedaen nae de Huysvrouw van den Marquijs, en t' kindeken quam nae haer kindt'. Het kind zal vermoedelijk Hendrik voorstellen (g'eb. 1523). Van Mander vergiste zich overigens wel: Veere was toen nog" geen markizaat. Op zijn reis door de Nederlanden oordeelde Albrecht Dürer over deze 'grosze taffel'; 'nit so gut in hauptstreichen als in gemald' ('niet zo goed in de compositie als in het schilderwerk zelf). Het stuk overleefde de beeldenstorm, maar werd in 1 568 verwoest toen de bliksem in de kerk sloeg. Er is veel over gespeculeerd, ook naar aanleiding van het citaat van Dürer. Het laatst door E. Dhanens, die in haar hypothese aan Gossaert een grote rol toeschrijft bij het herstel van de brandschade van 1492 in de abdijgebouwen. Zij legt een verband tussen het antependium (dat zich nu in Brussel bevindt) en het retabel voor het hoogaltaar. Zij ziet Gossaert als de ontwerper van het antependium, waarop vijf maaltijden met als middelpunt het Laatste Avondmaal, en vermoedt dat het retabel een voor de geloofsleer belang rijke mis heeft weergegeven. Dat zou samen hangen met de betekenis die de eucharistie als ijkpunt van geloof had voor de Norbertijnen, juist in een tijd dat er veel betwijfeld werd. En zij gaat nog verder door te veronderstellen dat het hier gaat om een voorstelling van een mis, die eerder door Dürer getekend was. Dat zou kunnen verklaren waarom deze op de compositie negatief reageerde, want hij vond de zijne natuurlijk beter.8 Hoe het ook zij, de conclusie moet zijn dat Gossaert in Zeeland belangrijk werk tot stand gebracht heeft. 98 Jan Gossaert en Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 20