Ariane lVlesger laat in 'Drie Deense koningskinderen'
zien hoe bij Gossaert een nieuw genre ontstaat:
het groepsportret met kinderen. Kinderen kwam
je vroeger min of meer schetsmatig tegen in
familieverband op de vleugels van altaren bij de
ouders als stichters, die wél met portretmatige
trekken werden uitgebeeld. Het zelfstandige
kinderportret was in het begin van de zestiende
eeuw nog zeldzaam en het werd vaak ingezet bij
een huwelijksstrategie. Gossaert maakte er zo een
van een meisje, misschien een Portugese prinses.
Maar hij maakte ook een portret van de drie
kinderen van Christiaan 11 van Denemarken.
Hij en zijn echtgenote Isabella van Oostenrijk,
zuster van Karei V, vluchtten met hun kinderen
in 1523 uit hun land naar de Nederlanden.
Begin 1526 overleed Isabella. Het portret is
misschien vlak daarna gemaakt. De zwarte kledij
zou daar op kunnen wijzen. Waarschijnlijk was
Margaretha van Oostenrijk, de oudtante die de
kinderen onder haar hoede nam, de opdracht
geefster. En dat maakt, voeg ik toe, het niet voor
de hand liggend te veronderstellen dat het
portret op Sandenburg bij Veere, waar Christiaan
nogal eens was, tot stand is gekomen.
Figuur 2.
Jan Gossaert, Drie Deense koningskinderen, ca. 1526.
Olieverf op paneel, 34 x 46 cm. Collection of the Earl of
Pembroke, Wilton House. De kinderen van Christiaan II
van Denemarken werden waarschijnlijk in 1526 geschilderd,
na de dood van hun moeder. De kleuren zijn zwart en wit,
de gezichten grijsachtig. Kinderlijke levendigheid wordt
gecombineerd met vroegrijpe prinselijkheid. De enige kleur
zit in de accessoires, de 'koude' groene voorgrond en de
rood-violette aehtergond. De melancholie in het schilderij is
opmerkelijk voor een kunstenaar, die altijd expressie van
gevoelens probeerde te vermijden (Von der Osten, Painting
and sculpture in Germany and the Netherlands, 1500-1600.
Middlesex 1969, 191).
'Hoofse hobby's' heet de bijdrage van Dagmar
Eichberger. Zij concentreert zich op het mecenaat
van Margaretha van Oostenrijk, als dochter van
Maria van Bourgondië een echte Bourgondische.
Margaretha had smaak, gezien de schitterende
verzameling die ze had bijeengebracht. Via haar
bloedverwant Filips van Bourgondië zal zij
in contact zijn gekomen met de spraakmakende
Gossaert die regelmatig ook voor haar werkte.
Zijn erotische voorstellingen vonden bij haar,
die overigens het imago van eerbare weduwe in
stand hield, een gunstig onthaal.
Het meest gedetailleerde artikel is dat van E. de
Jongh, 'Puzzelstukjes in perspectief, over een
Lucas-Madonna. De populariteit van het thema
hangt waarschijnlijk samen met de stichting
van de vele Lucasgilden in de steden. De legende
van de Maria en Kind schilderende Lucas werd
gebruikt om de status van de schilderkunst te
benadrukken. Op de twee sublieme schilderijen
die Gossaert aan het thema gewijd heeft is Lucas
bezig te tekenen, niet te schilderen. Het oudste,
nu in Praag, werd in opdracht van het Mechelse
Lucasgilde gemaakt. Het werd een spectaculair
stuk en voorzien van de Italiaanse vormentaal.
Ook werd er zoveel geleerdheid in onder gebracht
dat het een intellectuele puzzel is geworden.
Maria is laag bij de grond als een Maria van de
nederigheid afgebeeld. Door haar nederigheid
kon Maria de moeder van Christus worden.
Maria is ook de melkgevende moeder, die als
moeder van allen, de hele mensheid voedt.
Het gefantaseerde bouwwerk in het midden heeft
zeven zuilen, die duiden op de zeven zuilen
van de Zetel der Wijsheid, waarmee ook weer
Maria wordt aangeduid. Verrassend is ook dat
het verdwijnpunt precies op de schoot van
de staande Maria op de achtergrond uitkomt.
Duidt dat op een verbinding van de schoot
en de nederigheid van de 'voorgrond'-Maria?
Opvallend is het opzichtig gebruik in 1515
van zowel perspectief als verdwijnpunt.
Mariëtte Havemann, de hoofdredacteur van
Kunstschrift die het themanummer inleidt,
meent, en dat is een interessante stelling,
dat het ruimhartige omgaan met allerlei
kunststijlen in de vroege zestiende eeuw niet
gunstig is geweest voor de latere waardering.
Als stijlvastheid en zuiverheid de norm is
voor een goede beoordeling, zoals in het midden
van de twintigste eeuw, dan is het oordeel
over Gossaert niet gunstig. In onze dagen,
nu het modeme-kunstklimaat ruimhartiger is
dan het lange tijd geweest is, lijkt het moment
van herwaardering 'nog maar net te zijn
aangebroken'.
an Gossaert en Zeeland