De Westerschelde Container Terminal - een kritische economische analyse van een onomkeerbare beslissing van een landelijke winkelketen* Eric J. Loontjens is bedrijfseconoom en directeur De Westerschelde Container Terminal (wct) komt eraan. Zeeland gaat een graantje meepikken van de sterke groei in de containeroverslag in West-Europa. En Zeeland heeft een sterke troef in handen: een natuurlijke haven aan diepe zee. Het gaat veel opleveren: nieuwe werkgelegen heid in Zeeland, een eigentijdse toevoeging aan een eenzijdig (en daarmee kwetsbaar) samengesteld industrie-aanbod in de haven van Vlissingen-Oost, extra impulsen ook voor het aantrekken van jonge, dynamische, deels goed opgeleide nieuwe inwoners. Wie kan daar nu tegen zijn? Het belangrijkste tegengeluid is afkomstig van natuurbeschermers en fossielenverzamelaars die wijzen op de bijzondere waarde die het strand De Kaloot, dat plaats moet maken voor de wct, heeft. Het strand ligt echter op een ongebruikelijke plaats, ingesloten door de industrieterreinen van Vlissingen-Oost en gelegen onder de rook van de kerncentrale van Borssele. Dat verklaart ook waarom veel Zeeuwen het strand niet kennen en evenmin verzet aantekenen tegen zijn verdwijning, al begint in deze situatie geleidelijk verandering te komen. Een tweede tegengeluid is afkomstig van bewonersgroepen en gemeenten die zich zorgen maken over de grote vrachtverkeers stromen over spoor en weg door Zuid-Beveland en West-Brabant en de daaruit voortvloeiende overlast voor omwonenden. geweest en de herzieningen van streekplan en de diverse gemeentelijke bestemmingsplannen staan op stapel. In het najaar van 2002 hakt naar verwachting het provinciebestuur de knoop definitief door. De uitspraken van provinciebestuurders en de berichtgeving in de Provinciale Zeeuwse Courant in de achterliggende maanden ademen de geest uit dat de argumenten nu wel de revue zijn gepasseerd en niets nog de komst van een containerterminal in de weg staat. Wat in de discussie echter grotendeels heeft ontbroken, is een tegengeluid op economische gronden. Dat is opmerkelijk, want juist daarop is het nodige aan te merken en zit, naar mijn mening, de achilleshiel van de plannen. In dit artikel zal ik op de economische dimensie van de wCT-plannen ingaan, en kritische kant tekeningen plaatsen op vier niveaus: Verwerft de wct een goede concurrentiepositie in de markt voor containeroverslag in West-Europa? Is de haveninvestering als financieel project op zichzelf gerechtvaardigd? Zijn de verwachte werkgelegenheidseffecten en uitstralingseffec ten realistisch getaxeerd? Is het strategisch een goede keuze om Zeeland als logistiek knoop punt te ontwikkelen? Provinciebestuur en havenschap treden in deze kwestie opvallend eensgezind naar buiten en pareren de bezwaren van de tegenstanders met een scala aan middelen als natuurcompensatie, tracévarianten, 'mitigerende en compenserende maatregelen' en dergelijke. Kern van hun boodschap is dat het opofferen van het strand en het vergroten van de verkeersintensiteit de prijs is die de economische vooruitgang vraagt. Het voorwerk is inmiddels nagenoeg voltooid, inhoudelijk en procedureel, en de beslissingen liggen panklaar. Er ligt een vuistdikke Milieu- Effectrapportage (mer) en een (beknopt) Maatschappelijk Afwegingskader (mak)', er zijn inspraakronden en een toetsingscommissie Figuur 1. Haaientanden zoeken bij de Kaloot. Foto Ivo Wennekes. 86 De Westerschelde Container Terminal

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 8