het museum Simon van Gijn in Dordrecht.
De analyse van het pand door conservator
Ch. M. de Bruyn en zijn visie op de collectie
vormden het uitgangspunt voor de nieuwe
inrichting. Heel bijzonder is de herinrichting
van het woonhuis van Simon van Gijn met
authentiek interieur, dat opgenomen is in het
museum. Na dit museum in Dordrecht bespreekt
L. van der Meule de restauratie van het Goud-,
Zilver- en Klokkenmuseum in Schoonhoven,
en de voorzitter van Heemschut Drenthe,
P.C. Groen, buigt zich over de vraag: 'Worden
de Drentse dorpen al weer verpest?'
Het Tijdschrift voor Industriële Cultuur (2002,1)
uit Gent gaat over de 'Koopkracht en
levensstandaard in België en Vlaanderen
tussen 1800-1990' (auteur M. de Waele).
Sinds 1850 heeft België een pioniersrol vervuld
bij het ontwikkelen van de budget-enquêtes.
Met regelmaat werden en worden in België
dergelijke enquêtes georganiseerd. Samen met
andere bewaarde bronnen zoals industrie
tellingen, parlementaire onderzoeken en
archieven van bijstandsinstellingen vormen ze
een bron voor reconstructie van de levens
standaard en het consumptiepatroon in het
verleden. Ben tweede artikel gaat over
'De belangrijke rol van de Gentse Société de
Médecine voor de arbeidersklasse' (auteur
Guido Deseijn). De Société, opgericht in 1834,
blijkt in België en zelfs in Europa een belangrijke
rol gespeeld te hebben. Vooral de vele
epidemieën die de arbeidersklasse teisterden
kregen steeds meer belangstelling door toedoen
van deze medische organisatie.
Het tweede nummer uit 2002 van hetzelfde
Tijdschrift voor Industriële Cultuur is een
themanummer: 'IJzeren schippers op houten
schepen' (auteur S. Huysman), gewijd aan
de recente geschiedenis van de binnenschippers.
De binnenschippers vormen een kleine gesloten
gemeenschap maar zijn ook een hechte sociale
groep. Veel schippers vertellen hun persoonlijk
verhaal over gedwongen eenzaamheid en beperkt
gezinsverband. De auteur behandelt de schepen,
het werken en leven op een schip, de droog
dokken, het vaarwegennet met de verschillende
soorten bruggen en tot slot het atelier voor
historische scheepsbouwmodelbouw.
Het Koninklijk Natuurwetenschappelijk Genootschap
Dodonaea uit Gent stuurde drie jaarboeken
tegelijk: Biologisch Jaarboek 1998, 1999 en
2000. Vanwege de grote toevloed weer van
interessante boeken en tijdschriften dit trimester
beperk ik me tot het jaarboek van 1998.
Van M. Hoffmann is er een artikel met de titel
'Cryptogamen zijn te belangrijk en indicatieve
ecosysteemcomponenten om niet te worden
geïntegreerd in een goed gefundeerd natuur
beheer'. Cryptogamen is de verzamelnaam voor
lagere planten zoals wieren, mossen en varens.
De titel geeft al een samenvatting van het stuk.
Aan de hand van veel literatuur wordt het
belang van de groep cryptogamen aangetoond.
Veel van de voorbeelden geven aan dat het
gemeenschappelijk kenmerk van cryptogamen,
namelijk dat ze sterk reageren op externe
factoren als bemesting, verzuring of verdroging,
een probleem is voor het op kleine schaal
werkende natuurbeheer. Een belangrijk en zelfs
onmisbaar hulpinstrument zou een rode lijst
zijn van uitgestorven en bedreigde mossen,
korstmossen en fungi. Met het zuinig zijn op
oude kerkhoven, vestingmuren, onbemeste
graslanden of met oude bomen beplante bermen
zou al veel gewonnen zijn. Van de hand van
M.A. van den Heede is het stuk A/an Papaver tot
straatheroïne, een verboden drug met hoge
risicograad'. De Papaver somniferum L. is een
van de oudst bekende cultuurplanten van
de mensheid. De auteur geeft een boeiende
historische beschouwing over de plant.
Als de vruchtdozen ingesneden worden komt
een melkachtig sap vrij, opium, door de Grieken
beschouwd als een heilzaam middel tegen
slapeloosheid. De plant kan op diverse plaatsen in
Turkije, India en Oost-Europa, legaal gekweekt
worden op door de staat gecontroleerde
plantages. Opiaten als morfine, codeïne en
Aanwinsten ruilverkeer
109