liet midden van de vijftiende eeuw bereikte het
zijn grootste omvang. Het kasteel bezat een
huiskapel binnen de muren en een kapel, gewijd
aan Maria, op een kunstmatig eiland buiten
de kasteelmuren. De huiskapel was bedoeld voor
de privé-devotie van de familie Van Borsele.
De Mariakapel kon worden bezocht door de
plaatselijke bevolking. Bovendien bood zij de
heren van Veere een eeuwige rustplaats als
grafkerk. In de kapel draaide het om de belang
rijke gebeurtenissen in hun leven: de doop,
het huwelijk en de begrafenis.
Figuur 2.
Overzicht met funderingsresten van Kasteel Sandenburgh,
anno 1729. za, kzgw. Zei. 111. 11/1128.
t
■f t
;-v= *1 14'
Het veiligstellen van het zielenheil
ln het middeleeuwse gedachtegoed speelde de
zorg voor het hier en hiernamaals een grotere rol
dan in onze huidige samenleving. Volgens de
leer van de Kerk kon de mens zelf een belangrijke
bijdrage leveren aan het veiligstellen van zijn
zielenheil. Vanaf de twaalfde eeuw bestond in de
Kerk de idee dat de mens na het particuliere
oordeel in het vagevuur of de hel terechtkwam,
waarin hij moest boeten voor zijn zonden.
Voor wie in de hel kwam, was geen hoop meer,
maar wie in het vagevuur kwam, had de
duur van zijn verblijf zelf in de hand. Want hoe
voorbeeldiger het aardse leven was, des te sneller
bereikte de ziel vanuit het vagevuur de hemel.
Mocht de gelovige toch zondigen, en dat deed
vrijwel iedereen, dan bood de Kerk hem diverse
middelen om alsnog een plaats in de hemel
te verdienen. Vergeving van zijn zonden kon de
mens bijvoorbeeld verkrijgen in de biecht.
Het verrichten van de goede werken, het gebed
en het bijdragen aan een rijke eredienst en de
versiering van de kerkgebouwen behoorden
eveneens tot de mogelijkheden om tijdens
het leven schulden tegenover God te vereffenen.
De Kerk stelde ieder mens in staat om op
zijn eigen manier via de mis bij te dragen aan
zijn zielenheil. Zo konden rijke mensen,
zoals de heren van Veere, zelf missen stichten.
De geestelijkheid was actief betrokken bij het
opdragen van de missen en de arme lieden
konden deze bijwonen en bidden. Na de dood
waren er memoriediensten en het gebed
van anderen om het lijden van de zielen in het
vagevuur te verlichten. De cultuur die zo
ontstond, was voor een groot deel afgestemd
op het beeld dat de middeleeuwse mens had
van het hiernamaals.
De heren van Veere fundeerden in de Mariakapel
verschillende kerkelijke diensten en ze schonken
onder meer liturgisch zilver. Er is echter een groot
verschil tussen een stichting en een schenking.
De laatstgenoemde was een eenmalige gift,
bijvoorbeeld een gebrandschilderd glas of altaar
stuk. Bij een stichting stelde men kapitaal of
goederen beschikbaar. Als tegenprestatie zorgden
de kloosterlingen of geestelijken voor de uitvoer
van kerkelijke diensten, bijvoorbeeld een mis
of een jaargetijde. Een jaargetijde vond jaarlijks
op de sterfdag van de overledene plaats.
Wanneer een van de partijen in gebreke bleef,
werden sancties opgelegd. Stichtingen hadden
langdurige rechtsgevolgen, terwijl dit bij
schenkingen niet automatisch het geval was.
Ze werden schriftelijk vastgelegd, zodat de
fundatie na de dood van de stichter kon blijven
functioneren. Een loyale gever profiteerde dubbel
van zijn gift aan een kerk of klooster.
Behalve dat de schenking gebed opleverde,
was het geven op zich al een goed werk dat
het lijden in het vagevuur kon verkorten.
Een schitterend altaarstuk verhoogde bovendien
het aanzien van de schenker en zijn familie
en via wapenschilden kon hij zich als gulle gever
profileren.8
De stichting van de Mariakapel
Over de (bouw)geschiedenis van de Sanden-
burghse kapellen is weinig informatie te vinden
in de archieven. Wie de huiskapel heeft gesticht,
is niet met zekerheid vast te stellen. Waarschijn
lijk was het Wolfert 1. Hij wordt beschouwd als de
eerste (bouw)heer van Sandenburgh en verving
De heren van Veere en de Mariakapel
137