4? Graven van de heren van Veere Algemeen wordt aangenomen dat de herbouwde Onze-Lieve-Vrouwekerk van Veere vanaf de vijftiende eeuw de Mariakapel als algemene rustplaats van de heren van Veere verving.33 Uit mijn onderzoek is gebleken dat dit niet het geval was en dat men voorbij is gegaan aan de kroniek van Reygersbergh en de andere kronieken die hierop zijn gebaseerd. De enige heer van Veere die in de Veerse kerk werd begraven, was Hendrik II van Borsele. Hij overleed in 1474 op kasteel Sandenburgh. Zijn lichaam werd bijgezet in de grafkelder van zijn vrouw Janna van Halewijn (+1467).34 Met uitzondering van het dubbelgraf van Philips van Bourgondië en Anna van Borsele bevonden de graven van de heren van Veere zich in het koor van de Mariakapel. Het dubbelgraf lag in een kleine kapel aan de rechterzijde van het hoog altaar. Van de grafstenen en monumenten zijn geen afbeeldingen bekend. Het oudst bekende graf is van de zoon van Wolfert I, Claas (41353/ 1357). Maximiliaan van Bourgondië werd in 1558, als laatste heer van Veere, begraven in de kapel. Hij lag in het midden van het koor recht voor het hoogaltaar. De volgende heren en vrouwen zijn eveneens in de Mariakapel begraven: Hendrik i (+1400/1401), Wolfert V (+1409/1411), Wolfert VI (+1487), zijn echtgenote Charlotte de Bourbon (+1478), zoon bodewijk (+1478), dochter Anna van Borsele (+1518) met echtgenoot Philips van Bourgondië (+1498), kleinzoon Adolph van Bourgondië (+1540) en diens vrouw Anna van Bergen (+1541). Van enkele graven is bekend hoe ze eruit zagen. Op het graf van Claas lag een zerk met een beeltenis van een man in harnas met een helm op het hoofd, daarvoor was het wapenschild aangebracht van de heren van Veere met drie sterren in het hof. De zerk had geen opschrift. Hendrik I en Wolfert v lagen in een dubbelgraf. Hierop bevond zich een metalen zerk met twee beeltenissen van twee mannen in harnas met aan de voeten hun wapenschilden. Op de zerk waren de acht kwartieren, wapenschilden van ouders en voorouders, van de twee heren afgebeeld.35 Het was niet ongebruikelijk dat edellieden en hoge geestelijken na hun dood hun lichaam lieten balsemen. Hierbij werden het hart en de ingewanden verwijderd. Zij maakten van de gelegenheid gebruik om de organen in verschillende kerken en kapellen te begraven. Door de aanwezigheid van hun stoffelijke resten profiteerden zij extra van de missen die daar werden opgedragen voor hun zielenheil.36 Dit was onder meer het geval bij Adolph van Bourgondië. Adolph overleed na een kort ziekbed in Beveren, waarna zijn lichaam werd gebalsemd.37 Het kwam pas zes weken na zijn overlijden in de Mariakapel aan.38 Adolphs hart werd geplaatst in een tombe in het midden van het koor van de Sint- Martinuskerk te Beveren-Waes.39 De koperen grafplaat is bewaard gebleven. Hierop staat het wapenschild van Adolph met de ordeketting van het Gulden Vlies. Dit wordt omlijst door de vier schilden van zijn kwartierstaat: Bourgondië, Van Borsele, Vieville en Bourbon. Onder aan de plaat is een hart afgebeeld en een graftekst.40 Figuur 5. Grafzerk van Willem Jansz. Baerde uit de Mariakapel. za, kzgw, Zei. 111. u/1141. De heren van Veere en de Mariakapel 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 23