Schelpen waren zeer geliefd onder de achttiende-
eeuwse verzamelaars. Op tekeningen in boeken
maar ook in de laden van naturaliënkasten of
ingelijst aan de muur maakte men er de fraaiste
arrangementen mee. Esthetisch genot speelde
daarbij een grote rol. Zeer tot de verbeelding
sprekend is het schelpenkabinet van Job Baster,
dat hij in 1775 aan het Genootschap naliet.
De houten opbouw is bekleed met tientallen
soorten inheemse en tropische schelpen;
de laatste zijn veelal van Oost-Indische oor
sprong. Voor de belijning is gebruik gemaakt van
evenwichtsbotjes die zich in de gehoororganen
van kabeljauwachtigen bevinden. Het buffet
toont tussen alle ornamentele versieringen de
familiewapens van Baster en diens echtgenote.
De belangstelling voor verzamelingen hangt nauw
samen met de maatschappelijke omstandigheden,
waardoor de aard ervan varieert in de tijd.
De verzameling zeldzaamheden die aan het eind
van de achttiende eeuw en in het begin van
de negentiende eeuw in het Zeeuws Genootschap
met zo veel geestdrift bij elkaar is gebracht,
raakte op de achtergrond toen de directeuren
van het Genootschap nieuwe politieke en
economische belangen kregen. Deze groep
vermogenden uit de stedelijke aristocratie had
het Genootschap al die tijd van inkomsten
voorzien. Toen Zeeland in 1814 onderdeel werd
van het koninkrijk en zijn soevereine gewestelijke
status verloor, raakte de oude aristocratie haar
macht kwijt. Voor bestuurlijke baantjes moest
men voortaan in Den Haag zijn, waar men over
goede contacten diende te beschikken. Nu het
belang van Zeeland in de gecentraliseerde
regeringsvorm sterk tanende was, vroegen de
nieuwe belangen van de oude elite om een stevig
profiel van dit gewest. Eén weg lag daartoe in
ieder geval open. Door de grootsheid van het
eigen verleden te benadrukken werden de
vaderlandse helden uit een glorierijk Zeeuws
verleden geboren: Frans Naerebout, de Evertsens,
Michiel de Ruyter. De nieuwe interessesferen van
directeuren en leden gaven ook de verzamelingen
van het Genootschap een ander aanzien.
Verworven werden onder meer een door Johan
Pieter Bourjé geschilderd portret van Frans
Naerebout, het touwslagerswiel van Michiel
de Ruyter, maar even zo goed tegeltjes uit het
kasteel van West-Souburg en munten en
penningen die herinnerden aan vaderlandse
helden en gebeurtenissen uit het roemrijke
verleden van het gewest.
Van de nauwe relatie tussen ontwikkelingen in de
samenleving en het karakter van de in die
tijd aangelegde verzamelingen moeten we ons
ook nu nog altijd terdege bewust zijn, niet alleen
bij de beoordeling van hetgeen in vroeger tijden
bij elkaar is gezocht om voor de eeuwigheid te
bewaren, maar ook bij het reflecteren over een
toekomstvisie voor de Genootschapsverzame
lingen. Daarin ligt dan ook de grote uitdaging
voor alle betrokkenen. Hoe ga je om met een
'oude' verzameling in de moderne maatschappij?
Basisvoorwaarde voor alle activiteiten die met
de verzamelingen worden ondernomen, is dat
deugdelijk op de bezittingen wordt gepast.
Het Zeeuws Genootschap heeft zijn collectie in
eigendom gehouden. Andere genootschappen
hebben hun verzamelingen afgestoten. Van de
oude collectie van de Hollandsche Maatschappij
der Wetenschappen is het grootste gedeelte
verdwenen. Delen zijn terechtgekomen in andere
musea, waaronder Teylers Museum te Haarlem.
Het Zeeuws Genootschap is nog altijd eigenaar
van zijn eigen collectie, al heeft het deze bij
diverse instellingen in bruikleen ondergebracht.
De contracten met deze instellingen zullen
op korte termijn worden vernieuwd. Terwijl deze
constructie de bruikleennemers de kans geeft
met de spullen van het Genootschap te pronken,
mag het Zeeuws Genootschap van deze
instellingen een zorgvuldig beheer verwachten.
De grootste bruikleennemers zijn de Zeeuwse
Museumstichting (kunst, kunstnijverheid en
historische voorwerpen, natuurhistorische
voorwerpen, munten en penningen, archeo
logische voorwerpen), het Zeeuws Archief
(historisch-topografische atlas Zelandia lllustrata
en het archief), de Zeeuwse Bibliotheek
(handschriften, boeken en ruilverkeer) en het
Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden
(volkenkundige voorwerpen). De muziekinstru
menten en de middeleeuwse houten gevel in de
Wagenaarstraat berusten niet onder een
bruikleen, maar worden rechtstreeks door het
Genootschap beheerd. Een enkel onderdeel van
de verzamelingen is in het verleden afgestoten
(waaronder het herbarium), terwijl van andere
voorwerpen de grote wetenschappelijke en
cultuurhistorische waarde in de afgelopen
decennia lang niet altijd is onderkend. Deze
spullen verstoften op zolders of begonnen aan
een zwervend bestaan langs verschillende
instellingen. Inmiddels is het tij gekeerd. Aan de
hand van gegevens over schenkingen en
Van zwervend goed tot erfgoed
147