plaatsing in het vlak verstart die weer. Bij de aangekochte aquarel is dit duidelijk waar te nemen. Werk van Luyt is te vinden in onder andere het Haags Gemeentemuseum, de collectie van het Koninklijk Huis, het Teylermuseum te Haarlem en de Universiteit van Stellenbosch. Het ringrijden na 1945 Ter herdenking van het eeuwfeest van Nederlands onafhankelijkheid werd in 1913 te Middelburg onder andere een ringrijderij op het Abdijplein georganiseerd, waarvoor Koningin Wilhelmina een zilveren wisselbeker beschikbaar stelde. Sindsdien ontbrak bij geen enkel volksfeest in Middelburg het ringrijden. De wedstrijden werden georganiseerd door een aantal 'aanzienlijken' burgers uit Middelburg, later door enige leden van de vw Middelburg, en een 'boerencom- missie'. De ringrijders hadden hierbij geen enkele inspraak. Bij deze wedstrijden werd vooral 's middags door de rijders die uitgeschakeld waren, veel alcohol gedronken. Na de Tweede Wereldoorlog was men van mening dat het ringrijden moest uitgroeien tot een goed geor ganiseerde folkloristische sport. Daartoe moesten de ringrijders meer invloed op de organisatie krijgen en het drankgebruik diende teruggedron gen te worden. Dit alles resulteerde in het oprichten van de 'Belangengemeenschap der Walcherse Ringrijders' op 21 juli 1950. Een van de eerste reglementen is: zij die zich te buiten gaan aan drank en liederlijke taal dienen van deelneming uitgesloten te worden'. De vereniging, al spoedig omgedoopt in de Zeeuwse Ringrijders Vereniginggroeide uit tot een overkoepelend orgaan voor alle ringrijders in Zeeland. Het ringrijden wordt een goed georganiseerde en strak gereglementeerde sport. De baan dient 36 meter lang en 1 meter breed te zijn. De ring, met een doorsnede van 38 mm, hoort 2,20 meter boven de grond te hangen. Als deelnemers met een gelijk aantal gestoken ringen zijn geëindigd, wordt er verder gekampt. Voor iedere kampronde wordt een ring met een kleinere doorsnede genomen. De kampringen lopen van 32, 26, 20, 14 naar 10 mm. De stand van de gestoken ringen wordt nu bijgehouden op een bord en niet meer op de broek. Naast de zware boerenpaarden verschijnen er rijpaarden en zelfs grote pony's op de baan en niet alleen mannen, gehuwd of ongehuwd, maar ook vrouwen en jeugdigen doen mee aan de wedstrijden. Tot slot Veel is er veranderd. Sommige oude gebruiken bij het ringrijden tijdens de kermis te Domburg, zoals de rondgang met paard en wagen, het ophangen van de 'rolle', het rondgaan van de 'sukerkomme', het ringlopen en het rijden in het boerenpak zijn verdwenen. Bovendien staat de wedstrijd nu ook open voor gehuwden. De ongehuwden rijden echter voor het klasse ment, terwijl de gehuwden dat doen op de wedstrijd in augustus. Gelukkig zijn verschillende oude gebruiken wel gehandhaafd zoals het 'rollemaeke', het rijden op een ongezadeld paard, het aanbieden van een prijs aan de 'gaoieschieters' en het jonassen, hoewel dit gebeurt niet meer na iedere prijs. Ook hangt de ring te Domburg nog altijd tussen gele palen bekroond met een burcht en hebben de andere baanpalen eveneens een gele kleur. Elders zijn ze over het algemeen wit met rode en witte banen. Ook de kleur van de lans is in Domburg afwijkend, geel met zwart, in andere plaatsen zijn ze veelal wit met rood en blauw. Al met al is het ringrijden in Zeeland een sport, maar ook een stuk levende folklore die hopelijk nog lang blijft bestaan. Bronnen Archief Haagse Kunstkring, Gemeentearchief Den Haag. Archief Pulchri Studio, Gemeentearchief Den Haag. H. de Boer, 'A.M. Luyt 1879 - 24 april - 1949'. Kunsten Kunstlevenjrg. I, nr. 8, 2 - 3. A.C. Bouman, 'Het Afrikaanse werk van A.M. Luyt'. Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift sept. 1929, 155 - 162. Domburgsch Badnieuws, 1929 tot en met 1934. B.J. de Mey, Serooskerke. Zijn burgerlijke en kerkelijke geschiedenis (1918). Middelburgsche Courant, 6 augustus 1934. Ko Provoost, 'Van rollenmaeke tot afrekene'. Zeeuwse Ringrijders Vereniging. Middelburg 1990. Albert Roelofs, Herinneringen. Den Haag 1951. Bram Roose en Leo de Visser (red.), Zeeuwse Ringrijders Vereniging. Middelburg 1990. Verheugd Zeeland (Het) bij het bezoek van Willem den Vijfden benevens deszelfs Koninklijke gemalinne en vorstelijke spruiten. De I8den van zomermaand 1786. Amsterdam 1787. Woordenboek der Zeeuwse dialecten, 785 - 790. Wouter Slob, 'De Oranjes en het ringsteken'. Hoefslag (1993). 156 Genootschapsverzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 38