prent, Adriaan van de Venne, woonde en werkte
bovendien in Zeeland. Er bestaat ook een bijna
identieke prent d'Grote Seeff, van iets latere
datum. De auteur behandelt de figuren op de
prent, geeft de historische achtergronden, het
motief van de zeef, dat trouwens maar weinig
voorkomt endat volgens de schrijver waarschijn
lijk door Van de Venne in de beeldende kunst is
geïntroduceerd. De prenten worden gedateerd
circa 1618.
Het Staatsarchiv Bremen zond een lijvig boek:
Ausbüxen, Vorwartskommen, Plichterfüllen.
Bremer Seeleute am Ende der Weimarer
Republik und im Nazionalsozialismus 1930-
1939. Het werk verhaalt over zeereizen
naar vreemde landen en - zo lijkt het - naar een
vreemd geworden tijd. Het gaat vooral over
de mensen die aan boord van zeeschepen uit
Bremen voor hun bestaan vochten, over hun
pogingen armoede en ellende te ontvluchten,
over hun illusies en hoop. Er wordt verteld over
onderdrukten en overheersers, over meelopers
en mannen die zich verzetten. De auteur
bewandelt veel paden met wetenswaardige zaken,
zoals politiek die naast economie een grote rol
speelde, en het verzet tegen het fascistische
bewind. Ook de scheepvaartgeschiedenis,
gekoppeld aan de sociale geschiedenis van
de zeelieden, het dagelijks leven aan boord,
het ziek zijn en het sterven. Behalve het dagelijks
leven aan boord en de huiselijke omstandigheden
van de zeelieden tijdens de crisisperiode vóór de
Tweede Wereldoorlog schenkt de auteur veel
aandacht aan de veranderende omstandigheden
door de opkomst van het nationaal-socialisme.
Figuur 2.
Dc Rechtveerclighc Sifte (detail).