Van zwervend goed tot erfgoed.
De oudste verzameling van het rw w .JeanineDekker
Zeeuws Genootschap in een nieuw perspectief van het Zeeuws Genootschap
-> is lid van de coördinatiecommissie
i t r voor d? Verzamelingen
Met de schenking van zijn geïllustreerde verhan
deling over de Ambonse hagedis aan het
nog niet eens officieel opgerichte Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen, gaf de
Amsterdammer J.A. Schlosser in 1768 een
bescheiden aanzet voor een inmiddels
indrukwekkende verzameling. Naast boeken
en gedrukte verhandelingen ontving het
Genootschap in de laatste dertig jaar van
de achttiende eeuw prenten, tekeningen,
natuurhistorische objecten, munten en pen
ningen en volkenkundige voorwerpen.
Toen al werd aan een belangwekkende collectie
gebouwd, die in latere eeuwen flink is
uitgebreid. Ook andere terreinen mochten zich
vanaf het begin van de negentiende eeuw in
een groeiende belangstelling verheugen: kunst,
kunstnijverheid en historische voorwerpen,
archeologische voorwerpen, historisch-topo-
grafische afbeeldingen, handschriften en
muziekinstrumenten. Omvang en variëteit van
de Genootschapscollectie zijn enorm, en dat
geldt ook voor de cultuurhistorische waarde van
de verzameling. Juist het achttiende-eeuwse
gedeelte is jarenlang onderbelicht en onder
gewaardeerd gebleven, terwijl deze in Nederland
tegenwoordig uniek mag heten. Om de
bekendheid van de collectie te vergroten en
deze op haar merites te beoordelen, hield het
Zeeuws Genootschap in samenwerking met het
Zeeuws Archief in Middelburg op 30 augustus
jongstleden een symposium over de historische
context en het hedendaags belang van zijn
oudste collectie. In dit artikel worden de
uitkomsten van dit symposium geïnventariseerd.
Vooral boeken en gedrukte verhandelingen vonden
in de eerste jaren hun weg naar Vlissingen,
waar het Zeeuws Genootschap toen zetelde.
Na Schlossers verhandeling over de Ambonse
hagedis volgde in februari 1769 een schenking
van de Middelburgse natuurwetenschapper
Leendert Bomme, die het Genootschap een
tekening en een beschrijving van een nieuwe,
recentelijk ontdekte zeeslak zond. Ook de
directeur van het natuurhistorisch kabinet van
stadhouder Willem v (de laatste was overigens
beschermheer van het Genootschap geworden)
zond in de eerste jaren met enige regelmaat
geïllustreerde beschrijvingen van objecten uit de
stadhouderlijke collectie naar het Genootschap.
Behalve door schenkingen van leden werden
boeken verworven door ruilverkeer met andere
wetenschappelijke instellingen. Zo kreeg de
boekencollectie naar aard en inhoud een zeer
gevarieerd karakter. We treffen er historische,
theologische, medische, natuurhistorische en
rechtswetenschappelijke werken in aan.
Het bleef echter niet bij boeken alleen. De vermaar
de kunstverzamelaar Cornells Ploos van Amstel,
die ook zelf experimenteerde met grafische
technieken, schonk in 1769 een fraaie prent
die gedrukt was volgens een door hem bedacht
procédé. In de jaren daarna verblijdde hij het
Genootschap op gezette tijden met meer
exemplaren. De Genootschapsbestuurders van het
eerste uur namen ook de oprichting van een
kabinet van naturaliën ter hand. Dit leidde
tot een wassende stroom van natuurhistorische
voorwerpen, die secretaris Justus Tjeenk
aanvankelijk welwillend in zijn woning opsloeg.
Al snel rees echter de behoefte aan eigen
huisvesting. Die werd gevonden in het Heeren
logement aan de Breewaterstraat te Vlissingen.
Na de verhuizing werd begonnen met de
samenstelling van een collectie munten en
penningen. De eerste grote aanwinst voor deze
collectie kwam van voorzitter Isaac Winkelman,
die in 1773 onder meer Zeeuwse historiepennin
gen en enkele buitenlandse munten schonk.
Velen volgden zijn voorbeeld. De verzameling
groeide verder door het aanboren van nieuwe
'verzamelgebieden'. Eindjaren zeventig van
de achttiende eeuw kwamen volkenkundige
144
Van zwervend goed tot erfgoed