Wout Bareman en Rien Verbrugge, Water zonder klokgelui (dagboek van een 9-jarige). In Zeeuws-Vlaanderen zijn tijdens de Ramp van 1953 elf mensen verdronken. Dit is een gering aantal vergeleken met de vele slachtoffers in overig Zeeland. Traditioneel is er weinig aandacht aan Zeeuws-Vlaanderen tijdens de Ramp geschonken. De uitgave Water zonder klokgelui voorziet dan ook in een leemte. Het boekje is de bundeling van verscheidene getuigenissen. Een bewoonster uit de binnenstad van Terneuzen, destijds zeven jaar, vertelt over het water in de Vlooswijkstraat. Bewoners uit de ondergelopen Nieuw-Neuzen- polder en de Nieuw-Othenepolder vertellen over wat er op hun boerderijen allemaal is gebeurd. Een militair-hulpverlener, die nu in Canada woont, mailde zijn herinneringen door. Het in teressantste van het boek vormt echter de volledige tekst uit het dagboekje van de negen jarige Rien Verbrugge (pp. 43-55). De jongeman reed met de kiepwagens af en aan naar de gaten in de zeedijk en noteerde 's avonds zijn ervarin gen van elke dag. Na de weergave van dit dagboekje volgt nog een voornamelijk feitelijk relaas over de reactie van de gemeentebesturen van Terneuzen, Zaamslag en Hoek. Het boekje wordt afgesloten met een blik op de huidige en toekomstige situatie van de in 1953 ondergelopen polders. De Nieuw- Neuzenpolder is de locatie van Dow geworden en de ingang van de Westerscheldetunnel. De Nieuw-Othenepolder is een luxe woonwijk van Terneuzen geworden. Tja, het kan verkeren. Het belang van Water zonder klokgelui zit hem vooral in de vastlegging van enkele bijzondere getuigenissen. Ook het fotomateriaal is de moeite waard. Jammer dat de research het zeer gedetailleerde ooggetuigenverslag van de twee journalisten van het toenmalige Nieuwsch- en Reclameblad van Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen (7 februari) over het hoofd heeft gezien. Niettemin is het de grote verdienste van de Heemkundige Vereniging Terneuzen dat dit boekje is verschenen. A.M.J. de Kraker Koert Davidse, De Ramp. Een documentaire over de watersnoodramp? Moet dat nu? Ja, bewijst Koert Davidse. Zijn tachtig minuten durende documentaire is een indruk wekkende en een ontroerende film. Davidse laat in zijn film een achttal overlevenden aan het woord. Overlevenden, die vertellen over wat zij in die rampnacht en de dagen daarna hebben meegemaakt. De film is daardoor in tweeërlei opzicht een gedenkteken geworden: voor hen die de Ramp overleefden, maar ook voor hen die het allemaal van horen zeggen moeten hebben. De heer Van Mourik, mevrouw Dalebout en mevrouw Verboom vertellen ieder hun verhaal over de buurtschap Capelle bij Zierikzee. Er zit relatief veel materiaal uit Capelle in de film en het lijkt me niet ondenkbaar dat Davidse voorafgaand aan het maken van de film contact heeft gehad met Kees Slager, die recentelijk een boek over dit dorpje schreef. Mevrouw Van der Cingel- Leendertse en de heer Leendertse uit Kruiningen vertellen over Kruiningen en over de autobus onderneming van hun vader. De heer Bolijn uit Ouwerkerk vertelt over zijn moeder, die - han gend in een telegraafpaal - een zoon voor haar ogen meegevoerd zag worden door het water. Later neemt de moeder het verhaal zelf over, met een star gezicht - waarop twee tranen - de gebeurtenissen van de rampnacht herlevend. Ook mevrouw Versteeg uit Numansdorp doet haar verhaal, sober maar daardoor des te beklemmender. In de film worden mondelinge herinneringen afgewisseld met filmbeelden: vooral beelden van amateurfilmers, de enige 'verslaggevers' ter plaatse toentertijd. Voor mij, ver van Zeeland geboren en opgegroeid, kwamen hierdoor de statische foto's uit het nationale gedenkboek De ramp (Amsterdam 1953) op indrukwekkende manier tot leven. Wat opvalt in de film is het totale gebrek aan com municatie in die tijd. Men was als dorpelingen op zichzelf aangewezen. Hulp kwam pas toen het allemaal al gebeurd was, onomkeerbaar. De film Boekbespreki ngen 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 42