Op 11 maart 1943 werd de agent H.G. de Jonge door het Bureau Inlichtingen in Londen naar Nederland gezonden. Op de avond van die dag landde hij met zijn parachute bij Hooghalen. De Jonge was tevoren vanuit bezet gebied naar Engeland uitgeweken via Frankrijk en Spanje. Hij was Nederlands militair geweest en hij weTd in Engeland getraind voor de opzet van een inlichtingengroep in Nederland, onder meer voor het verzamelen van militaire informatie. Dit zou het begin worden van de opzet van de Groep Albrecht - de schuilnaam van De Jonge - die tot een van de grootste en meest succesvolle inlichtingengroepen zou uitgroeien, met uitein delijk zo'n achthonderd medewerkers. De Jonge zocht na zijn landing contact met een aantal relaties en studiegenoten - hij was na de capitulatie aan de Vrije Universiteit gaan studeren. Er ontstond een groep van aanvankelijk vijftien personen. Uit verschillende delen van Nederland bracht deze groep militaire inlichtin gen bijeen. Het resultaat van het speurwerk van de groep was aanvankelijk veelbelovend, maar de groep kampte in het beginjaar met moeilijk heden, in het bijzonder met het ontbreken van een goede oplossing voor de verzending van het op film gezette informatiemateriaal naar Engeland. Bij de uitzending van De Jonge was daaraan onvoldoende aandacht besteed. Ondanks een aantal pogingen daarin verbetering te bren gen, bleef het contact met 'de overkant' onbe vredigend. Ten slotte nam De Jonge zich voor de zaken persoonlijk in Londen te gaan bespreken, maar na een mislukte poging de Pyreneeën over te komen, werd hij in Zuid-Frankrijk gearresteerd. Hij kwam in de sd-gevangenis in Haaren (n.b.) terecht. De Duitse rechtbank velde de doodstraf, die echter niet is uitgevoerd. De Jonge bleef in Duitse gevangenschap tot het eind van de oorlog. Na de arrestatie van De Jonge kwam de leiding van de groep in handen van Theo van Lier. Het werk breidde zich uit en men vond ten slotte een oplossing voor de verzending van het materiaal, langs twee wegen via Zwitserland. In de loop van 1944 kwam daar nog een derde weg bij. Ook Zeeland werd bij het werk van de groep betrok ken. Kees Brouwer, die later Theo van Lier na diens arrestatie zou opvolgen, had onder meer Zeeland voor zijn rekening gekregen. Omdat hij dit gebied zelf niet kon doen, zocht hij naar een of meer medewerkers die deze provincie voor hun rekening zouden nemen, een provincie die militair van groot belang was, zeker wat het westen betrof. Hoe werd een oplossing gevon den? De Dordtse familie Brouwer had de vakanties regelmatig in Domburg doorgebracht en had daar een aantal kennissen. Via een van die relaties kreeg Kees Brouwer contact met Wim Jobse, die toen in Aagtekerke woonde en hoofdversprei der was voor de noordwesthoek van Walcheren van het ondergrondse Trouw. Jobse was onderwijzer aan de christelijke lagere school in Biggekerke. Hij overlegde met zijn districtverspreider Jan van Alten, schrijver van dit artikel, en ze besloten samen het werk voor de Groep Albrecht in Zeeland te gaan doen. Het werd de opzet van 'Jan en Wim Zeeland'. Onze eerste inbreng was onder meer een geogra fische kaart van Walcheren, waarop de niveau verschillen gedetailleerd waren aangegeven. Het origineel berust in het archief van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Deze kaart kan een bijdrage zijn geweest aan de geallieerde inundatie van het eiland in 1944. De Groep Albrecht ontwikkelde zich in 1944 voor spoedig. In april van dat jaar vatte de leiding van de groep het plan op, na de mislukte poging van De Jonge, met een boot naar Engeland over te steken. De bedoeling was de communicatie met en de informatie aan de Londense instanties te verbeteren. Aan de tocht werd behalve door de leider Theo van Lier, onder meer deelgenomen door professor V.H. Rutgers van de Vrije Univer siteit. Voor de kust kreeg de groep echter pech met de boot. De motor sloeg af en ze dreven de Oosterscheldemond binnen, waar ze door de Duitsers werden opgepikt en naar het huis van bewaring in Middelburg werden getransporteerd. Binnen het verzet werden bevrijdingsmogelijk heden aan alle kanten bekeken. Helaas moest ervan worden afgezien. Na een proces kwamen de gearresteerden in een Duitse gevangenis terecht. Rutgers heeft dat niet overleefd. Intussen ging het werk van de groep door. Brouwer had de leiding van Van Lier overgenomen. Het land werd verdeeld in een aantal rayons, waarvan Zeeland - met uitzondering van Schouwen - er één was. In en rond het groepscentrum in Rotterdam functioneerden een aantal eenheden, zoals de administratie, het binnenlands radionet, de fotografïegroep, het illegale telefoonnet, de radioverbindingseenheid en de verkenningsgroep. Die zaten niet allemaal op dezelfde plek en door 50 Spionage

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 12