boord van de schepen hadden zij geen taak, want de militairen waren bestemd om dienst te doen in de (ongezonde) Aziatische voc-vestigin- gen. Door de druk op de arbeidsmarkt in de Republiek werden steeds meer Scandinaviërs, Duitsers en inwoners van de Zuidelijke Neder landen geronseld om dienst te doen bij de Compagnie. Uiteindelijk hebben buitenlanders gedurende het bestaan van de voc zo'n veertig procent van het matrozenbestand en zestig procent van het soldatenbestand gevormd.6 Een manier om scheepsvolk te vinden, was om volkshouders of zielverkopers in te schakelen. Deze ronselaars boden in ruil voor een schuld bekentenis onderdak en voeding aan armlastige lieden. Om hun schulden te kunnen voldoen, werden ze na verloop van tijd onder druk gezet om te tekenen bij de voc. In Middelburg waren rond 1730 zo'n 40 a 50 volkshouders, veelal vrouwen van zeelieden, actief. Voor het Zeeuwse schip Ravesteyn waren in 1725 66 van de 67 soldaten en 63 van de 144 matrozen geronseld via volkshouders, waarvan 19 man door Loetje Pieters en 13 man door Neeltje Mieris.7 Er waren voor de Zeeuwse kamer ook volkshouders actief in Maastricht, Venlo, Breda en in de Zuidelijke Nederlanden. Daarnaast werden ook jongens uit het Middelburgse Burgerweeshuis en Arm weeshuis door de voc aangenomen. Volgens de monsterrol zaten aan boord van de Raadhuis van Middelburg tien jongens, waarvan één afkomstig was uit Veere en de rest uit Middelburg. In het vroege voorjaar van 1717 waren er voldoende bemanningsleden voor de Raadhuis van Middelburg geronseld voor de reis naar Azië. Het schip telde in totaal 213 opvarenden, waarvan 49 van de 1 55 zeelieden (circa éénderde) en 9 van de 58 soldaten (vijftien procent) uit Zeeland afkomstig waren. De aangemonsterde bemanning van de Raadhuis van Middelburg was representatief voor samenstelling van de meeste Zeeuwse voc-schepen uit die tijd. De meeste (onder)officieren waren Zeeuws. Het aandeel Zeeuwen onder de matrozen was al minder, terwijl er onder de soldaten relatief weinig Zeeuwen te vinden waren.8 De reis naar de Kaapkolonie Schipper Pieter Buijs maakte elke dag aanteke ningen in het scheepsjournaal. Hierin beschreef hij de koers, de windrichting en het aantal Figuur 2. De rede van Rammekens; A. Schouman. za, kzgw, Zei. 111. li 904.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 19