Boekbesprekingen P. J. van Cruyningen, 'Schone welbetinmerde hofsteden'. Boerderijbouw in Zeeland van de tiende tot de twintigste eeuw. Utrecht 2002. 216 biz., rijk geïllustreerd, kaarten, literatuuropgave. ISBN 90 5345 220 6. Prijs 24,95. Dit is een boek om heel blij en heel droevig van te worden. Heel blij, omdat het een prachtig boek ls. Piet van Cruyningen heeft een fascinerende en een schitterend gedocumenteerde studie geschreven over de Zeeuwse boerderijtypen van de Middeleeuwen tot op heden. Daarbij heeft hij het beschikbare (en veelal schaarse) bronnen materiaal optimaal gebruikt: opmetingen van nog bestaande boerderijen, kaart- en beeldmateriaal, bestekken en boedelbeschrijvingen. Zijn uitge breid onderzoek werpt een nieuw licht op de ontwikkeling van de Zeeuwse boerderij. Oudere visies als die van Gallée, Uilkema en Hekker zijn aan herziening toe. Interessant is zijn conclusie, dat de ons zo bekende Zeeuwse boerderij met een losstaand huis en een grote schuur met dwarsdelen is ontstaan tijdens de grote inpol deringen rond 1600, toen er behoefte kwam aan een nieuw type boerderij voor de grote akker bouwbedrijven. Fascinerend is ook de geschiede nis van de nu verdwenen Schouwse stolp, die oorspronkelijk is ontworpen voor de Noord- Hollandse droogmakerijen en door immigranten uit de Kop van Noord-Holland op Schouwen werd ingevoerd. Van Cruyningen beschrijft dit alles boeiend aan de hand van prachtig illustra tiemateriaal. Het is ook een boek om droevig van te worden, want de Zeeuwse boerderij loopt op haar eind. Het aantal boerenbedrijven loopt hard terug, en wat er overblijft heeft geen behoefte aan de traditio nele gebouwen. Het ziet er dus naar uit, dat de laatste Zeeuwse boerderijen over tien jaar verdwenen zullen zijn, tenzij voor een aantal van hen nieuwe bestemmingen worden gevonden. En die zullen weer de nodige aantastingen van het originele karakter vergen; van schuifpuien achter permanent geopende mendeuren word je ook niet bepaald vrolijk. Gelukkig doet de Zeeuwse Boerderijenstichting haar uiterste best en zijn er nog mensen die het een voorrecht vinden om voor zo'n stuk cultuurgoed te mogen zorgen. Een speciaal compliment verdient dit boek voor zijn buitengewoon goed verzorgde en stijlvolle vormgeving. Bladspiegel, kaartjes, onderschriften, de titelpagina's van de hoofdstukken, de kleine vignetjes, het is allemaal een lust voor het oog. Uitgever Matrijs en vormgeefster Linda van Eijndhoven verdienen het om hier met ere genoemd te worden. Een boek om te hebben. Ad Beenhakker A.M.J. de Kraker (red.), De Westerschelde. Een water zonder weerga. Kloosterzande 2000. 228 blz., rijk geïllustreerd, gedeeltelijk in kleur, met vele kaarten. ISBN 90-72604-07-5. Prijs 29,95. De Westerschelde is niet alleen een vaarweg, maar ook een natuurgebied van Europese betekenis en een gebied met een lange en interessante geschiedenis. Het hier besproken boek tracht een zo veelzijdig mogelijk beeld van de Westerschelde te geven. In veertien hoofdstukken van twaalf verschillende auteurs worden diverse aspecten van het verleden en het heden behandeld. De hoofdstukken staan op zichzelf, dat wil zeggen dat niet gestreefd is naar volledigheid of naar een samenhangende visie. De lengte en de kwali teit van de hoofdstukken loopt dan ook ver uiteen. Helaas begint het boek met een teleurstelling. Zoals te verwachten viel is het eerste hoofdstuk gewijd aan het ontstaan van de Westerschelde. Dat had interessant kunnen worden, maar de Gentse professor Cyriel Verbruggen laat het er lelijk bij zitten. Zijn onleesbaar verhaal verwijst in hoofd zaak naar een ongepubliceerde licentiaatsver handeling van een zekere L. van de Velde, zonder te vertellen wat daar precies in staat. Het daarbij gepubliceerde kaartje is al even onbegrijpelijk. Jammer, hier is een kans gemist om duidelijkheid te scheppen in een interessant probleem. 76 Boekbespreki ngen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 42