Hun eigen venster op Gods schepping. Zeeuwse verzamelaars van zeldzaamheden in de zeventiende en achttiende eeuw Huib J. Zuidervaart promoveerde op een proefschrift over de Nederlandse sterrenkunde in de 18Jr eeuw. Momenteel is hij werkzaam als rector van het Kennemer Lyceum te Overveen. Uitgewerkte tekst van een voordracht op het sym posium van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen op 30 augustus 2002. Begin juli 1663 reisde een zekere Balthasar de Moneonys (1611 -1665) vanuit Bergen op Zoom naar Walcheren. Hij was adviseur van de Franse koning, maar ook arts, bestuurder en beroeps reiziger. Hij had zo ongeveer de hele toenmalig bewoonde wereld doorgereisd en hield van al zijn bevindingen nauwgezet aantekening.1 Daardoor kennen we tal van bijzonderheden uit de intellectuele wereld van de zeventiende eeuw. Want als kind van zijn tijd was De Moneonys zeer geïnteresseerd in curieuze zaken: vreemde verhalen, nieuwe uitvindingen, kunstzinnige voorwerpen, fascinerende dieren en wat dies meer zij. Waarom verzamelen? Wat zocht deze bereisde man in Zeeland? Bijzonderheden dus, uit de wereld van natuur en cultuur. In de Renaissance - een periode van studie en herijking van ideeën - was in Europa de gewoonte ontstaan om verzamelingen van 'liefhebberijen' aan te leggen. Nieuwsgierige rijke verzamelaars brachten daarin objecten bijeen onder meer afkomstig uit de drie rijken der natuur. Deze voorwerpen werden vervolgens met grote smaak in zogenaamde 'kabinetten', 'Kunst und Wunder-kammer', tentoongesteld, een en ander als een 'wereld in het klein', een afspiege ling van een nog nauwelijks verkende aardbol. Ook in de Nederlanden kende men dit soort kabinetten van zeldzaamheden, letterlijk 'rari teiten-kabinetten'.2 In Noord-Nederland was de eerste verzameling van enige betekenis die van Paludanus te Enkhuizen, aangelegd omstreeks 1575. We weten van Zeeuwen die ook deze vermaarde collectie bezochten. De Moneonys kon dat niet meer, want in 1663 was de collectie al uiteengevallen.3 Vroege Zeeuwse verzamelaars van zeldzaamheden "BEW. EX^ 1 v^ooiÜk^-' Hoewel er nog nooit systematisch onderzoek is gedaan naar de omvang en aard van de Zeeuwse 'rariteiten-kabinetten', staat het vast dat er ook in Zeeland al vanaf de zestiende eeuw is verzameld.4 Een van de eerste collectioneurs van naturalia en exotica was vermoedelijk de Middelburgse apotheker Willem Jaspersz Parduyn (1550-1602), die een klein kabinet bezat met 'uitlandse' schelpen, reptielen en andere naturalia en die in een kruidentuin ook exotische planten teelde.5 Dat laatste deed ook Petrus Hondius (15787-1621), een humanistisch geleerde van wie wordt gezegd dat hij bij zijn overlijden, behalve een 'wel toegeruste boekerij', ook een fraaie verzameling van 'allerhande uitheemse zeldzaamheden' naliet.6 Naturalia speelden tevens een rol in de schilderscultuur die zich in de zeventiende eeuw in Middelburg - mede naar Antwerps voorbeeld - ontwikkelde. De tropische schelpen op schilderijen van kunstenaars als Zeeuwse verzamelaars van zeldzaamheden 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 3