EffilMiH
13.1
gewoon predikant zich niet kon veroorloven.15
Hij was een liefhebber van boeken. Er is een
portret waarop hij voor een goedgevulde boeken
kast staat afgebeeld.16 Hij publiceerde ook zelf
en voor het uitgeven en het binden van zijn
boeken had hij contact met de Middelburger
Jan Dane.17 Middelburg kwam in de 18de eeuw
na Amsterdam, het handelscentrum, en Den
Haag, het politieke centrum, op de derde plaats
wat betreft het boekbinden. Boeken werden in
die tijd vaak zonder band geleverd, men kon
afhankelijk van smaak en financiën een eigen
band kiezen. Als we de gegevens uit catalogi en
nog uit een enkele andere bron bij elkaar zetten
komen we tot de volgende omschrijving van de
band: gebonden in rood marokijn, met groen
satijn in de binnenkant van de banden, goud op
snee en plat.18 En het toeval wil dat een band
van Jan Dane die daar op lijkt in de Zeeuwse
Bibliotheek aanwezig is: namelijk de band van
Het boek der Psalmen, nevens de gezangen,
uitgegeven bij Gabriël Clement en Compagnie in
Middelburg, 1773. Een verschil is wel dat bij deze
band het groene satijn is ingelegd in het voor
plat. Het is dus niet helemaal onwaarschijnlijk dat
Jan Dane de indiaanse bijbel in een zogenoemde
prachtband gebonden heeft. Bij de verkoping van
Willemsens bibliotheek in 1781 kwam de bijbel,
gekwalificeerd als 'zeer raar', heel zeldzaam dus,
en na aanvankelijk 'uytgenomen' te zijn, in bezit
van Prof. ds. Johannes de Eremery. In 1806
schonk De Fremery het boek aan het Zeeuws
Genootschap. Misschien wel omdat men een paar
jaar eerder begonnen was via het reglement de
leden te vragen iets aan het genootschap te
schenken. In 1812 schonk De Fremety nog een
indiaanse bijbel, een uitgave met het Oude en
het Nieuwe Testament met een opdracht aan
Karei li van Engeland, uit 1663.19
De appreciatie binnen het Zeeuws Genootschap
Hoe heeft men binnen het genootschap de
indiaanse bijbel gewaardeerd? Mr. N.C. Lam-
brechtsen, voorzitter van het genootschap in een
moeilijke periode, van 1801-1823, een man met
een grote inzet en een geweldige werkdrift,
maar niet altijd gedegen in zijn wetenschappelijk
werk, onderzocht de achtergrond van Jasper
Danckaerts naar aanleiding van de geschenken
van De Fremery. Hij deed dat aan de hand van
genealogische gegevens die hem verschaft waren
door een nazaat van Danckaerts. Hij vermoedde
waarschijnlijk niets van de Amerikaanse connectie
en had kennelijk ook niet het lemma uit De
la Ruë, Geletterd Zeeland, gebruikt.20 Frederik
Nagtglas, die lange tijd bibliothecaris was van
de bibliotheek van het genootschap, noemde in
het historische overzicht dat aan de tweede uit
gave van zijn hand (1883) van de Catalogus der
Bibliotheek van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen was toegevoegd de indiaanse
bijbel 'waarschijnlijk een der kostbaarste, zoo
niet het allerkostbaarste onzer verzameling'. In de
catalogus zelf gaf hij kort aan wie de eigenaren
geweest waren en verwees hij naar Amerikaanse
literatuur over de uitgaven van de indiaanse
bijbel. Eerder al in 1860 had hij er in De Navor-
scher een artikeltje over geschreven.21 En in 1873
had hij er een lezing over gehouden in het
genootschap. Een samenvatting van de lezing
werd opgenomen in Proceedings of the
Massachusetts Historical Society, zoals hij in
zijn aantekeningen met ingehouden trots liet
weten.22 Hij was toen, zo lijkt het, niet op de
hoogte van het journaal van Jasper Danckaerts,
dat in 1867, in een Engelse vertaling, door H.C.
Murphy uitgegeven was. Murphy had het een
paar jaar eerder gekocht bij de bekende antiquaar
Frederik Muller in Amsterdam. En het paste goed
in het Amerikaanse streven in de tijd vlak na de
Burgeroorlog aan een eigen identiteit te bouwen
en daarbij hoorden unieke aantekeningen die
licht wierpen op de oudste geschiedenis. In 1879
had Nagtglas zelf contact met Frederik Muller
in Amsterdam over de waarde van de beide
indiaanse bijbels. Zelf meende hij dat de waarde
van een bijbel op zo'n 250 pond sterling (dat
was 3000) gesteld moest worden. Muller gaf
aan dat er de laatste tijd gezocht was naar deze
uitgaven, juist omdat Amerikanen er zo enthou
siast voor waren en dat er ook meer exemplaren
gevonden waren, wat de prijs drukte. Hij dacht
dat een exemplaar nu voor 150 pond sterling
gekocht zou kunnen worden, nog altijd het jaar
salaris van een ambtenaar in het middenéche
lon.23 Het Zeeuws Genootschap besloot, om
financiële redenen, de uitgave met het Oude en
Nieuwe Testament en de opdracht aan Karei II
te verkopen. De argumenten daarvoor wijzen niet
op veel waardering voor de indiaanse bijbel.24
Het exemplaar in de prachtband met het intri
gerende briefje van Danckaerts bleef in het bezit
van het genootschap.
Over dit exemplaar en het briefje had W. 0. Swaving,
de bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek,
contact met twee nieuwe uitgevers, B. B. James
en J. F. Jameson, van het journaal van Jasper
Danckaerts, dat met iets andere inhoud in 1913
Genootschapsverzameiingen
27