verscheen. Een van de uitgevers, Jameson, werd in 1922 lid van het genootschap en schonk toen een boek met een bibliografie over de Algonquiantaal.25 Het was de laatste keer dat we vanuit genootschapskring iets hoorden over de indiaanse bijbel. Conclusie Jasper üanckaerts, die in Middelburg een volgeling werd van De Labadie, ontmoette op een verkenningstocht, die de mogelijkheid voor de vestiging van een labadistenkolonie in Amerika onderzocht, in 1680 John Eliot, de 'apostel der indianen'. Vanuit de behoefte om de indianen te kerstenen en te winnen voor de ware labadistische kerk kwam hij in het bezit van de indiaanse bijbel. Deze werd in Middelburg waarschijnlijk van een prachtband voorzien. Het boek kwam in 1806 in bezit van het Zeeuws Genootschap, waar Nagtglas het zeer positief waardeerde, vooral vanwege de band. Deze band ging in 1940 verloren en daarna werd het boek, nog meer beschadigd, in een cassette bewaard.26 Noten 1 Handschrift 6651 c; Zeeuwse Bibliotheek. 2 Pieter de la Ruë, Geletterd Zeeland. 2de dr., Middelburg 1741, 203-206; F. Nagtglas, Levensberigten van Zeeuwen. Middelburg 1893, l, 146-147; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 10 dln., Leiden 1911-1937, IV, 494. 3 Het beste boek over het labadisme is T. J. Saxby, The quest for the New Jerusalem, Jean de Labadie and the labadists, 1610-1744. Dordrecht/Boston/Lancaster 1987. Hierin ook meer informatie overJasper Danckaerts. Kortere, handzame, informatie over het labadisme in J. Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom. Den Haag 1929, 371 375 en in C.W. Roldanus, Zeventiende-eeuwse geestesbloei. Herz. 2de uitgave, Utrecht 1961, 86-95. 4 Lieuwe van Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh VI. 's-Gravenhage 1672, 164. Van Aitzema moet als over actief 'vrouwenman' deze scène met een blik van herkenning geregistreerd hebben. 5 A.Th. van Deursen, 'De twee gemeenten van Zaandam. Het ideaal van Anna Maria van Schurman getoetst'. In: De hartslag van het leven. Amsterdam 1996, 282-293. 6 Citaat bij Mirjam de Baar, "'En onder 't hennerot het haantje zoekt te blijven". De betrokkenheid van vrouwen bij het huisgezin van Jean de Labadie (1669-1732)'. In: Vrouwenlevens 1500-1800, Jaarboek voor vrouwen geschiedenis 8, onder redactie van Ulla Jansz et al., Nijmegen 1987, 11-43. 7 Citaat bij K. de Vries, 'Fryslan yn 1675'. In: It Beaken 38 (1976), 9. 8 Over hem en de labadistische spiritualiteit MJ. van Lieburg, Nieuw licht op Hendrik van Deventer (1651-1724}. Rotterdam 2002. 9 Dit oordeel i n Journal of Jasper Danckaerts, 1679-1680. Uitgegeven door B.B. James en J.F. Jameson, New York 1913, 267. A.A. van Schelven wijdde in zijn Het Calvi nisme gedurende zijn bloeitijd II, Amsterdam 1951, 367 ruim aandacht aan dit oordeel. 10 J.l. Doedes, de scherpzinnige Utrechtse theoloog, schreef 'lets over Eliot's Nipmoeksche Bijbelvertaling en Johannes Leusden's aan hem opgedragen Hebreeuwsch-Engelsch Psalmboek'. In: Stemmen voor Waarheid en Vrede 1873, 1- 16. Doedes maakte duidelijk hoezeer Leusden onder de indruk was van Eliots kersteningactiviteiten en daarom ook een werk van zijn hand aan hem opdroeg. Doedes maakte ook melding van de twee exemplaren van het genootschap. In De Navorscherweró in de jaren vijftig van de 19de eeuw een aantal keren een kort artikel gewijd aan Eliots bijbelvertaling en aan zijn kerstening activiteiten. Crescentius Matherus werd daarin trouwens niet herkend als de president van Harvard College. 11 Over Eliot is heel veel geschreven, naar hagiografie tende rend, vanuit het perspectief van de protestantse zending: handzame informatie echter in The Dictionary of National Biography, 22 dln., herdr., Londen 1967-1968, VI, 607- 612. A. A. van Schelven in Het Calvinisme gedurende zijn bloeitijd II, 323 besteedde aandacht aan zijn betekenis voor de Puritan Commonwealth, een poging om in New England oudtestamentische wetten te realiseren. 12 In zijn briefje noemde Danckaerts andere jaren, maar hij vergiste zich hierin, evenals in de maand van de ontmoeting met Eliot. 13 Over H. Selijns: NNBW III, 1160-1166. Selijns kwam in 1682 voor de tweede keer naar Amerika, uitgezonden op initiatief van de 'deputati ad res indicas' door de Classis Amsterdam om predikant te worden in New York. Selijns schreef brieven aan de Classis Amsterdam en aan Wilhelm a Brakel over de onrust die de beide labadisten hadden veroorzaakt. Danckaerts vermeldde in zijn dagverhaal dat verscheidene mensen kwamen om te praten en dat ze dat met een ieder deden 'according to his state'. De brieven van Selijns zijn van belang omdat ze het mogelijk maakten de labadisten die als Pieter Vors(t)man en Jasper Schilders (de naam van zijn moeder) reisden te iden tificeren. Selijns was ook actief in de kerstening van Indianen en gebruikte daarbij de bijbel van Eliot. In 1698 kreeg de Classis Amsterdam een exemplaar van de 2de druk van hem toegestuurd. 28 Genootschaps verzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 29